Menu Sluiten

Motie minimumloon

De PvdA in congres bijeen in januari 2021,

Overwegende dat;

  • in ons verkiezingsprogramma gepleit wordt voor het in stappen verhogen van het wettelijk minimumloon (WML) naar € 14,- per uur (een verhoging van ca. 40%);
  • dat echter, in de doorberekening van het CPB op verzoek van onze partij, slechts een verhoging van 12,8% (naar ca. € 11 per uur) voor de komende regeerperiode over 4 jaar is meegenomen;
  • dat de toenemende armoede en ongelijkheid een snellere stijging rechtvaardigen;
  • dat deze verhoging financieel mogelijk is.

Spreekt uit dat;

  • de belofte van een WML van € 14,- per uur moet worden nagekomen met behoud van koppeling aan het sociaal minimum;
  • een snelle verhoging van het WML een voorwaarde is voor kabinetsdeelname;
  • dat er bij een kabinetsformatie een duidelijke realisatiedatum zal worden afgesproken.

En gaat over tot de orde van de dag,

Gerard Bosman

Toelichting

In een door het CPB gepubliceerde doorrekening van een aantal maatregelen uit ons komende verkiezingsprogramma (zie: https://www.cpb.nl/sites/default/files/omnidownload/CPB-Notitie-Doorrekening-wijzigingen-socialezekerheids-en-belastingstelsel-PvdA.pdf)  is slechts sprake van een verhoging van het wettelijk minimumloon (WML) en de daaraan gekoppelde uitkeringen (o.m. AOW, bijstand, Wajong, fiscale toeslagen) van 12,8%, gebaseerd op een 36-urige werkweek. Volgens het CPB kost dat 8,1 miljard euro structureel per jaar. Dat is een netto-effect, dus inclusief de hogere belastingopbrengst bij hogere lonen.

In de op de pvda-site gepubliceerde resultaten van de CPB-doorrekening van ons verkiezingsprogramma (zie: https://www.pvda.nl/nieuws/samen-vooruit/) wordt deze verhoging niet genoemd – wel is sprake van slechts 4% stijging van de AOW.

Helaas is de doorrekening van het CPB zelf (nog?) niet gepubliceerd.

Ons verkiezingsprogramma spreekt over ‘een stapsgewijze’ verhoging van het WML naar 14 euro per uur, en een gelijke verhoging van de daaraan gekoppelde uitkeringen  – een verhoging van zo’n 40%.

Het is begrijpelijk dat een verhoging van 40% niet in één keer kan. Financieel betekent zo’n verhoging volgens een eerdere CPB-berekening (zie: https://www.cpb.nl/sites/default/files/omnidownload/CPB-Kansrijk-arbeidsmarktbeleid-update-minimumloonbeleid-2020.pdf) een extra uitgave van 24,7 miljard structureel per jaar.

Het grootste gedeelte daarvan wordt veroorzaakt door toenemende uitgaven aan AOW en (in mindere mate) bijstand, die allebei gekoppeld zijn aan het minimumloon. Ook de kosten van arbeidsongeschiktheidsregelingen (WAO/WIA, Wajong), WW, fiscale toeslagen en het zgn. Lage Inkomens Voordeel (LIV) nemen toe. Daarnaast stijgen door een minimumloonsverhoging ook de loonkosten voor de overheid.

Deze extra kosten kunnen gefinancierd worden uit een eerlijker belastingstelsel. Met name fiscalisering van de AOW-premie kan hierbij betrokken worden. Dan blijven met name gepensioneerden zonder of met slechts een klein aanvullend pensioen van de AOW-verhoging netto  profiteren.

Daarnaast kent verhoging van WML volgens het CPB een negatief werkgelegenheidseffect. Het zou banen kosten, maar ook CPB erkent inmiddels dat dit effect veel kleiner en onzekerder is dan zij eerst stelde. Niettemin blijft het CPB stellen dat een hoger WML banen kost, en dat dat effect groter is naarmate de stijging ineens ook hoger is, en ook hoger met behoud van koppeling – het CPB blijft beweren dat als je de bijstand verhoogt minder mensen willen gaan werken. Volgens ons neoliberale kletspraat – de meeste mensen die onvrijwillig werkloos zijn willen dolgraag werken, maar ze worden nauwelijks geholpen en er zijn onvoldoende geschikte banen. Bovendien leert de zogenoemde efficiënte-loontheorie dat een werknemer met een behoorlijk loon gemotiveerder is en minder snel geneigd is van baan te veranderen. Zij hebben het gevoel zelf beter te worden van het werk dat ze doen en kunnen met hun geld, behalve in hun levensonderhoud voorzien, ook extra dingen doen. Zij eten beter, hebben de mogelijkheid geld te besteden aan ontspanning en leiden een prettiger leven. Het idee is dat zulke mensen harder en beter werken dan zij die maar net kunnen rondkomen. Met andere woorden: een hoger loon is goed voor de productiviteit. Dit effect wordt wel erkend door het CPB, maar niet meegenomen in de berekeningen.

Het CPB erkent dat verhoging van het WML en de daaraan gekoppelde uitkeringen de armoede effectief bestrijdt en de inkomensongelijkheid fors doet afnemen. Dat effect is nog groter, nu erkent wordt dat een verhoging van het WML veel inkomens vlak daarboven ook zal doen stijgen (zie: https://www.cpb.nl/effecten-verhogen-minimumloon).

Niettemin lijkt het verstandig om schokeffecten te voorkomen door de verhoging stapsgewijs in te voeren, in lijn met financieringsmogelijkheden bij het uitvoerbaar stapsgewijs invoeren van een eerlijker belastingstelsel. Maar dat moet dan wel binnen een afzienbare periode gebeuren, met een duidelijke einddatum waarop de 40% verhoging (in euro’s van 2021) bereikt wordt. Anders is ons verkiezingsprogramma op dat punt een loze belofte.

Nu door de recente publicaties dit onduidelijk wordt is een actuele, duidelijke congresuitspraak meer dan gewenst. Wij nemen aan dat dit als ondersteuning van de inzet van onze programmacommissie, het partijbestuur en onze Tweede Kamerfractie beoordeeld wordt.

Skip to content