Menu Sluiten

Een nieuwe koers

Onze PvdA is op zoek naar nieuwe zuurstof, een nieuwe koers, weg van de Derde Weg. Het gaat nog aarzelend, maar onze politiek leider, Lodewijk Asscher, poogt duidelijk de bakens te verzetten. In zijn Banning lezing (21-2-2018, De Rode Hoed in Amsterdam), riep hij op om in opstand te komen tegen politici die je tot geloof, kleur of consument reduceren. Het was een pleidooi tegen het individualisme en het materialisme, tegen de uitbuiting door flexwerk, tegen de immoraliteit van de financiële industrie. En een oproep tot herwaardering van de verzorgingsstaat:

“Rechts beweerde dat een kleinere overheid leidt tot een prettiger land. Het werd gemeengoed dat de markt nodig is om onze collectieve voorzieningen te organiseren. Experts vertelden ons dat globalisering, robotisering, flexibilisering en migratie onvermijdelijke veranderingen zijn waar je niet onderuit komt. Alsof er geen keuzes gemaakt kunnen en moeten worden over wat we wel willen en wat niet. Ook de PvdA is hier te lang in meegegaan. Het resultaat is dat bestaanszekerheid onder druk staat. Soms heel direct door ervaren onveiligheid, of voor wie in de greep komt van de schuldenindustrie. Soms indirect omdat je niet meer zeker bent van een goede school voor je kinderen of goede zorg voor je ouders.”

Asscher wilde een andere reactie op de grote vragen van een andere politiek. Niet door met nostalgie naar vroeger te wijzen, alsof toen alles beter was. Ook niet door politiek als merk te bedrijven, losgezongen van ideologie en van een bredere beweging. En ook niet met identiteitspolitiek: “Identiteitspolitiek leidt nooit tot een wij- samenleving. Wel tot heel veel wederzijds wantrouwen.”

Wat dan wel? “Het is tijd ons sociale model – onze verzorgingsstaat met kracht te verdedigen. Niet vanwege de instituties of de regelingen met afkortingen maar vanwege het feit dat als we zekerheid bieden voor iedereen individuele vooruitgang vanzelf komt.” Asscher roept op de kracht van het collectief weer centraal te stellen, en kijkt daarbij terug naar zijn illustere voorganger Den Uyl.

“Allereerst moeten we ons onttrekken aan de gelaten acceptatie van globalisering in de huidige vorm. En wel op basis van de beginselen van Den Uyl. Eerlijke spreiding van inkomen, macht en kennis. Dus laten we de globalisering en vrijhandel en de manier waarop dat ‘zich natuurlijk verdeelt’ maar eens gaan aanpakken. Het is geen natuurverschijnsel. Het is een keuze. Het is nodig heel expliciet over herverdeling te gaan praten. Niet herverdeling van de middenklasse naar de lage inkomens, maar herverdeling van aandeelhouderswinst naar medewerkers. Het is een keuze om de rijkste 1% van de bevolking meer dan de helft van de welvaart te laten bezitten. Tijd om af te dwingen dat grote groepen mensen profiteren. En niet alleen de grootste bofferds of graaiers. Robotisering is veelbelovend ook omdat robots veel gevaarlijk werk kunnen overnemen, maar de winsten moeten niet alleen naar de aandeelhouder. We moeten ons verzetten tegen arbeidsmigratie die alleen bedoeld is om werknemers met werknemers uit andere landen te laten concurreren op lagere lonen. Mensen moeten er zeker van zijn dat we verstandig en gecontroleerd omgaan met migratie zodat de samenleving versterkt kan worden.”

Asscher verzet zich ook tegen de neoliberale fixatie op banen in de marktsector. “Werken voor de overheid moet meer gewaardeerd worden. Klaar met het bashen van ambtenaren. Stoppen met de zelfgenoegzame onderverdeling tussen echte banen en “gecreëerde banen” omdat ze collectief gefinancierd worden. Want die mensen, de politieagent, de brandweerman, de schoonmaker, de wijkverpleegkundige zijn helden! De publieke taken moet ook weer echt publiek worden. (..) Onze publieke helden – de agent, de leraar, de militair en de verpleegkundigen – moeten we weer op waarde gaan schatten. Een zeker en veilig bestaan begint bij hen. Laten we zorgen voor meer salaris, meer collega’s en minder werkdruk.”

Daarbij wil Asscher nieuwe coalities sluiten. Niet meer ‘de schoonheid van het compromis’ van zijn voorganger Samsom, maar: “Met een aanvalsplan samen met bonden en andere maatschappelijke organisaties. We zullen hierin samenwerken met FNV en CNV en ik weet zeker ook met GL en SP. Zorgen voor de helden van de samenleving.” Asscher bepleit linkse samenwerking, samenwerking met de vakbeweging en naast mensen staan in plaats van ervoor. Concreet pleit Asscher voor een stijging van de lonen in de publieke sector (minimaal 3%), minder werkdruk door minder administratie, en extra banen voor leraren, werkers in de zorg en agenten.

Op 18 april 2018 kwam Asscher met een nieuwe koers op het terrein van de pensioenleeftijd. In een brief aan minister Koolmees werd gepleit voor een vertraging van de snelheid van de stijging van de pensioenleeftijd: één maand per jaar vanaf 2019 (de AOW-leeftijd komt daardoor niet in 2021, zoals bij huidige wetgeving, maar pas in 2030 op 67 jaar. En na 2030 moet de stijging van de levensverwachting maar voor 50% meetellen voor stijging van de pensioenleeftijd, dus vertaald die zich ook voor 50% in een langere pensioenuitkering. Je leeft toch niet alleen om te werken, zo wordt dit met een retorische vraag toegelicht. Ook wordt voorgesteld eerder met pensioen gaan mogelijk te maken voor lage en middeninkomens. Gewezen wordt op de onrechtvaardigheid dat lage inkomens vaak eerder starten met werken en langer doorwerken, dus langer premie betalen – en tegelijkertijd jonger overlijden, dus minder lang een pensioenuitkering ontvangen. Voor de hoge inkomens geldt precies het omgekeerde. Het verschil bedraagt gemiddeld 7 jaar aan levensverwachting, en als je kijkt naar levensjaren in goede gezondheid loopt dat zelfs op naar 18 jaar (!). Bij elkaar een behoorlijke breuk met het beleid van Rutte II, waar Asscher vicepremier van was, waarin de stijging van de pensioenleeftijd juist extra versneld werd.

Op het congres van de PvdA op 16 juni 2018 te Amsterdam ging Asscher verder met het bejubelen van collectieve actie, waarbij hij verwees naar het lerarenactiecomité PO in actie, Wij staan op (actievoerende mensen met een arbeidsbeperking) en de vereniging zelfstandige dorpsscholen. “Ze leggen zich niet neer bij een wereldbeeld waarbij mensen vooral economisch ‘nuttig’ moeten zijn. Waar succes een keuze is, en falen je eigen schuld.” En hij zet zich scherp af tegen de VVD: “Daar zien we de VVD als volgevreten machtspartij. Keihard tegen mensen in de bijstand, supersoft tegen fraude in de top.”

Hij predikt ook dat kiezers een heldere keuze willen: “Mensen snakken naar een alternatief. Een alternatief dat kiest voor mensen boven markt. Partijgenoten, wij als sociaaldemocraten bouwen dat alternatief. Niet ieder voor zich, maar samen staan we sterk. Want leven in een markt – in een ‘BV Nederland’ – is te karig. (…) Wij gaan voor een samenleving waar het prettig leven is. Vaste grond onder de voeten. Een fijne plek voor jezelf om te wonen. Goede zorg als je die nodig hebt. Werk waarin je waardering vindt en kunt bouwen op zekerheden en waar elk kind een eerlijke kans krijgt. Een samenleving waarin je je zeker en veilig voelt. Zodat je weer dingen durft te doen. Durft vooruit te gaan. Durft te dromen. Een ontspannen samenleving waarin we samen zeker zijn over wat ons bindt. Waarin we onze vrijheid verdedigen. Waarin we helden belonen en waarderen. Een samenleving die onderdeel is van een wereldgemeenschap waarin het niet ieder land voor zich is, maar waar we samenwerken aan onze grote gezamenlijke opgaven: ongelijkheid in de wereld, vluchtelingenstromen, de dreiging van oorlog en geweld en de opwarming van de aarde.
Onze generatie moet de planeet gaan redden. Alleen samen lukt ons dat. Alleen als we de krachten bundelen zijn we in de toekomst zeker van droge voeten. Daarom kiezen wij voor een energierevolutie van en voor iedereen. Waar de vervuilers betalen en niet de mensen die het toch al krap hebben. Vooruitgang voor ons allemaal, niet alleen voor de happy few.”

En dan komt er de aankondiging van een nieuwe koers: “En samen formuleren we onze nieuwe koers. Een koers die ervoor zorgt dat je zeker kan zijn van je bestaan. Een koers die gestoeld is op drie principes:
Eén: publiek belang gaat boven de markt.
Twee: een ontspannen samenleving. Waarin we centraal stellen wat écht belangrijk is in het leven.
Drie: Vooruitgang voor ons allemaal in plaats van alleen voor de happy few.”

Bij één noemde hij dat de overheid moet ingrijpen in de woningmarkt als voorbeeld, teneinde beleggers, speculanten en huisjesmelkers aan banden te leggen.
Bij twee noemde hij als voorbeelden dat in de zorg en het onderwijs nu te weinig tijd is voor liefdevolle zorg en goed onderwijs, voor een beetje menselijke aandacht, voor de vele mensen die daardoor overspannen thuis zitten.
Bij drie was het voorbeeld de segregatie in het onderwijs, waarbij “fundamentele voorstellen om alle kinderen een gelijke kans te geven” werden aangekondigd.
“De samenleving van onze idealen komt vertrouwen in de plaats van rendementsdenken en afvinklijstjes. In de samenleving van onze idealen worden werknemers als mens gezien en niet als kostenpost. In de samenleving van onze idealen komt er meer waardering voor de passie en de liefde waarmee heel veel mensen ontzettend belangrijk werk doen voor ons allemaal: de leraar, de verpleegkundige, de agent en al die anderen! En dat betekent ook een beter salaris. (…) Het betekent ook dat we durven de koers te wijzigen.”

Op 5 juli 2018 werden we ook nog getrakteerd op een echt links verhaal van Asscher bij het bezoek van Jeremy Corbyn, de succesvolle leider van Labour in het Verenigd Koninkrijk aan Den Haag. Asscher stelde daar dat ongelijkheid en onzekerheid overal toeneemt. Hij wijst op het onbetaalbaar worden van wonen, de werkdruk in de publieke sector, het dreigende tekort aan leraren, dat de toekomst van onze kinderen bedreigt. Ondertussen worden multinationals en hun rijke eigenaren rijker en rijker. Grote bedrijven eisen en krijgen zekerheid van onze regeringen. In plaats van iets te doen aan de groeiende ongelijkheid, belonen regeringen nu multinationals met nog lagere belastingen. Zo profiteren de multinationals twee keer: steeds hogere winsten en steeds lagere belastingen. “It’s a welfare state for the corporates instead of social justice for all. We need internationalism that leads to a march to the top, not a race to the bottom.”

Asscher vervolgt met de notie dat de steeds lagere belastingopbrengsten de financiering van onze verzorgingsstaat ondermijnd: ons sociaal verzekeringssysteem, onze scholen en universiteiten, onze ziekenhuizen, onze infrastructuur, onze musea en onze parken. Uiteindelijk betalen gewone mensen de prijs daarvoor. Hij ziet twee oorzaken hiervoor: belastingcompetitie tussen landen om bedrijven te houden of te krijgen, en rechtse regeringen, die dat beleid mogelijk maken.

Dan komt er een helder links statement over wat er moet gebeuren: “First, by working together. Across the channel and in Europe, social democrats should pick up the fight. The fight against tax evasion by multinationals, the fight for social security for the many, not the few. We have to reform our economic model that no longer works in the interests of the many. It is once again necessary to tame international capital in order to restore the position of labour. That is why we will not join a government that lowers the corporate tax rate and should stop the current government from this erroneous path. (…)
We have to reform our economic model that no longer works in the interests of the many.
Let’s make sure Labour and the PvdA lead the way in changing the discourse in Europe.
We have to defeat it by the force of the masses. As ever: collective action is needed to provide for individual security and progress. We should try to eradicate zero-hour contracts from Europe, to change the rules for labour migration so workers are not set up against one another. Decent wages and an ambitious welfare state could be part of a common European dream that replaces the nightmare of a race to the bottom that ends up at Bulgarian level minimum wage for all. Last week I discussed this with Portuguese prime minister Antonio Costa who is showing that it can be done!
We need to show that we can deliver for the new precariat of often young graduates with insecure jobs and poor housing prospects and the disgruntled public-sector professionals. We need to move away from nihilistic visions that see the erosion of our working conditions as inevitable, and defeatist notions that little is to be gained from collective bargaining.
Let’s fight this fight together. Let’s make sure Labour and the PvdA lead the way in changing the discourse in Europe. Let’s foster the kind of globalization and technology that actually improves our world and builds more sustainable democracies, environment, jobs.
We need internationalism that leads to a march to the top, not a race to the bottom. Let’s re-awaken the optimism of progressives. Let’s make this the best of times.
Or as a rather popular campaign slogan went: For the many, not the few!”

Mij allemaal uit het hart gegrepen. Toch is het bovenstaande nog maar een aanzet tot een nieuwe koers. Ik heb been aantal zorgen:
• Er wordt weliswaar gezegd dat we moeten ‘durven de koers te wijzigen’, maar behoudens op het terrein van de pensioenen, wordt niet erg duidelijk wat dat nu concreet inhoudt. Op welke dossiers gaat onze PvdA nu een andere koers varen en van welk beleid nemen we nu afstand?
• Daarvoor ontbreekt ook de analyse anders dan dat we afscheid moeten nemen van de neoliberale fixatie op de markt en dat ontwikkelingen als globalisering, robotisering, flexibilisering en migratie niet meer als onvermijdelijke natuurverschijnselen moeten worden bezien. Er is geen expliciete erkenning dat de crisis in onze PvdA vooral te maken heeft met de koers van onze PvdA, dat neoliberaal gedachtegoed teveel geïnternaliseerd is geraakt binnen onze partij, laat staan dat expliciet gezegd wordt welke zaken we de afgelopen decennia (sinds de Paarse kabinetten) verkeerd hebben aangepakt – met uitzondering over de pensioenleeftijd. Wel is een nieuwe koers aangekondigd over meer banen en betere lonen in de publieke sector, een ander beleid voor mensen met een arbeidsbeperking, minder marktwerking, een ander woonbeleid en een ander beleid voor gelijke kansen in/met het onderwijs, maar of we nu ook afstand nemen van bijv. het dolgedraaide model van de Participatiewet en het vastlopende zorgstelsel, of we echt wat gaan doen aan de enorme inkomens- en vermogensongelijkheid na die steeds ontkend of gebagatelliseerd te hebben, of we afstand nemen van het concept van de studieleningen, om maar een paar indringende voorbeelden te nemen, wie zal het zeggen?
• Geen of weinig analyse kan niet alleen gevolgen hebben voor de kwaliteit van de nieuwe voorstellen (wordt er voldoende geleerd van onze fouten?), maar raakt ook onze geloofwaardigheid. Juist ook omdat een groot deel van onze historisch kleine Tweede Kamerfractie betrokken was en dus persoonlijk medeverantwoordelijk was voor het meest recente en ook grootste debacle van sociaaldemocratische politiek in ons land: de deelname aan Rutte II. Het zou zeer helpen als juist deze politici expliciet hun spijt betuigen daarover en ook concreet aangeven welke lessen zij nu geleerd hebben. En dat dan niet vergezeld laten gaan met de frase, dat ander beleid nu ook kan, omdat er nu geld voor is, nu de crisis voorbij is. Nee, verdikkeme, juist in tijden van crisis komt het erop aan de juiste keuzes te maken, en daar hebben wij juist verzaakt. Het is geen kunst om in tijden van hoogconjunctuur ook sociaal te zijn. Onze PvdA moet er weer voor staan dat juist in tijden van crisis er sociale keuzes gemaakt worden. Sociaaldemocratische politiek is niet een soort luxe dat je bedrijft als er genoeg geld is, maar een diepbeleefd bewustzijn dat je juist als er weinig middelen zijn, niet bezuinigd op juist de mensen met de laagste inkomens en de minste kansen. En dat hebben we wel gedaan.
• Daar komt bij dat er op ons laatste congres en vlak daarvoor in landelijke media door Lodewijk Asscher gesuggereerd werd dat de PvdA wel weer in zou zijn voor gedoogsteun aan Rutte III, mocht die zijn meerderheid verliezen in de Eerste Kamer in mei 2019. Er werden zelfs al drie voorwaarden geformuleerd: “In het najaar wil ik resultaten bereiken: voor arbeidsgehandicapten, voor huurders en voor patiënten:
-Ook mensen met een arbeidshandicap moeten gewoon kunnen rekenen op het minimumloon. Dat is geen kwestie van geld, maar van beschaving.
-We willen zeker zijn van een betaalbare woning. Dus schrap de bezuiniging op de huurtoeslag.
-Kijk om naar de chronisch zieken. Schrap – of tenminste verlaag – het eigen risico dat ieder jaar 385 euro uit hun budget neemt.”

De suggestie van gedoogsteun aan Rutte III, wel expliciet gedaan in een interview in het AD en bij Jinek, bleef tegenover de leden onuitgesproken op het congres, nadat het hem op social media al op veel kritiek was komen te staan – ook van mij. Wel waarschuwde Asscher het kabinet dat hoe langer ze zouden wachten met een positieve reactie, hoe hoger de prijs zou worden. Toch wel degelijk de suggestie van een ruil dus, voor gedoogsteun.
Los van het feit dat onze PvdA Tweede Kamerfractie daarmee wel bereid zou zijn om ander, genoeg te vinden rechts-rot beleid van Rutte III te steunen, laat de suggestie van gedoogsteun zien dat er nog bedroevend weinig geleerd is van de deelname aan Rutte II. Alleen al het boven de markt laten hangen van deze suggestie is dodelijk voor het vertrouwen in onze PvdA. Een stem op de PvdA dreigt daarmee immers opnieuw een stem op Rutte te worden. We moeten stoppen met het een beetje bijbuigen van overwegend slecht beleid, waarom zouden we ons anders druk moeten maken over een echt andere politieke koers?
• En op het punt van migratie wordt wel gesproken over een nieuwe koers, maar dat lijkt toch erg op oude wijn in nieuwe zakken. In plaats van met Spaanse, Duitse en Franse partijgenoten te spreken, koos Asscher de Denen en de Oostenrijkers: degenen met de meest repressieve koers. Weer koos Asscher de alarmerende toon (“Onze verzorgingsstaat kan de enorme dreigende stroom migranten niet aan”), terwijl daartoe op basis van de feitelijke instroom geen enkele aanleiding toe is, en de problemen in onze verzorgingsstaat en met integratie niet het gevolg zijn van vluchtelingen of andere migranten, maar van fout nationaal beleid, waar onze PvdA zelf ook volop aan meegedaan heeft. In de Tweede Kamer werd GroenLinks aangevallen omdat die partij niet koos voor het kopiëren van een in de praktijk falend en moreel failliet akkoord met Turkije naar landen in Noord-Afrika. Die weigeren tot nu toe, maar het nieuwe migratiebeleid wil die weigering afkopen. Met geld arme landen zo ver krijgen dat ze hun mede-Afrikanen gevangen houden en terugsturen. Met alle risico’s op verdere instabiliteit die zulke kampen met zich meebrengen. Dat wordt dan wel verpakt in een ‘Marshallplan voor Afrika’, een investeringsprogramma ter verbetering van leefomstandigheden en perspectief in de kampen en steden waar vluchtelingen nu in de regio al worden opgevangen, maar als je als rijk continent niet zelf je verantwoordelijkheid neemt om voldoende legale en veilige migratiemogelijkheden naar Europa weet te organiseren, dan blijft het ordinair afkopen, moreel failliet beleid. Laten we dan ook ophouden met schijnheilig de Internationale te zingen.
Het nieuwe migratiebeleid spreekt slechts over het opnemen van de meest kwetsbare vluchtelingen via hervestiging uit bestaande en nieuwe kampen, met flexibele plafonds – bij weinig vluchtelingen daalt het, bij veel vluchtelingen stijgt het. Deze vluchtelingen moeten eerlijk verdeeld worden over EU, zo wordt gesteld, en als lidstaten niet meedoen dan wordt er gekort op subsidies. Het recht op individuele toetsing van asielvragen in Europa blijft gehandhaafd, maar de Deense ‘sociaaldemocraten’ hebben dat ook al geschrapt in hun programma. Zij willen ook beperkte rechten voor statushouders, teneinde segregatie te vermijden. Een soort landelijke Rotterdamwet voor statushouders, die hen tot tweederangsburgers degradeert. Asscher heeft zich tot nu toe niet van dit soort praktijken gedistantieerd. Zo zwalkt de nieuwe koers niet alleen van linkse samenwerking naar elkaar op links aanvallen, maar ook van linksere sociaaleconomische koers naar rechtser migratiebeleid.

Onze PvdA is nog slechts een splinterpartij. (1) Sinds 2012, de start van Rutte II, is de oogst: 29 zetels verlies in de Tweede Kamer, 703 gemeenteraadszetels en 44 Statenzetels. Twee miljoen van de oorspronkelijk tweeënhalf miljoen kiezers kwijt, van bijna 30% van de stemmen zijn er nog zo’n 5% van de kiezers over. In de Tweede Kamer zijn we met 9 zetels kleiner dan GL én SP. In de grote steden is het beeld voor onze PvdA het meest dramatisch: In Rotterdam (-3 zetels) en Amsterdam (-5 zetels) blijven er vijf PvdA’ers in de raad over, terwijl Utrecht (-2 zetels) en Den Haag (-3 zetels) het met 3 fractieleden moeten doen. Het aantal deelnames in colleges van B&W is minder dramatisch, maar wel weer opnieuw gedaald van 131 naar 96. Van de G40-gemeenten, waar onze PvdA traditioneel altijd het grootst was, nemen we nog maar in 18 colleges deel. En de peilingen zijn niet gunstig, voortdurend ergens tussen 7 en 12 Tweede Kamerzetels nu in juli 2018, afhankelijk welke peiling je kiest, ongeveer gelijk met de Partij voor de Dieren. Ons ledental gaat iedere week netto met tientallen omlaag, en is inmiddels naar beneden de 44.000 gezakt. Sinds 2012 zijn we meer dan 10.000 leden verloren, ondanks fratsen als gratis uitgedeelde lidmaatschappen. De gemiddelde leeftijd is 60 jaar. Onze partij is grijs en wit geworden. Lage inkomens zijn zwaar ondervertegenwoordigd.

De uitslag van de gemeenteraadsverkiezingen van 21 maart jl. is na die grote nederlaag van 2014 bedreigend voor het voortbestaan van onze partij, ook al zijn we nog in de meeste raden vertegenwoordigd. De lokale politiek is de zuurstof voor onze landelijke partij, zowel wat betreft rekrutering van nieuwe landelijke politici als voor wat betreft de dialoog en interactie over het inhoudelijk beleid. We zien nu al dat het steeds moeilijker wordt, ook met soms sterk vergrijsde, wegkwijnende afdelingen. Daar moet echt gerevitaliseerd worden, met nadruk op jongeren. Maar daarvoor is ook de inspiratie en de ‘flow’ van nieuwe landelijke, aansprekende politiek bij nodig.

De opkomst was met 54,8% weliswaar ietsjes hoger dan in 2014, maar nog steeds zijn bijna de helft van alle kiesgerechtigden thuis gebleven. Voor hen gold niet dat de lokale politiek dichterbij stond, want landelijk gingen ze vorig jaar wel stemmen. Als er een probleem is met onze representatieve democratie, dan is die er vooral op lokaal en nog meer op provinciaal en Europees niveau. Het wordt tijd om dat eens te agenderen. En als we dan beter inzoomen op wie er thuis gebleven zijn, blijken de laagste opkomstcijfers gelokaliseerd kunnen worden in de volkswijken van de grote(re) steden. Waar armoede en andere sociale problemen zich het meest extreem doen voelen, haken kiezers af. Ook dat is een opdracht voor een sociaaldemocratische partij.

Ik vind het onverteerbaar deze neergang aan te zien. Onze partij is onmisbaar geweest bij de opbouw van de verzorgingsstaat, heeft altijd strijd gevoerd heeft voor werk, voor de mensen met minder kansen, voor de positie van de middeninkomens, voor emancipatie en inclusiviteit, voor nationale én internationale solidariteit en rechtvaardigheid. Aan de muren bij onze partijkantoren hangen nog de posters en foto’s van onze helden uit ons roemruchtig verleden: de oude Drees, Den Uyl, Wibaut, Schaeffer en Duivesteijn. Ik schaam me kapot hoe we met hun erfenis zijn omgegaan.

Rome staat in brand en Nero zingt. We zien in een urenlange B-rampenfilm de rode PvdA-bus in een soort slow-motion het ravijn in rijden. Achteraf wordt geconstateerd dat Jan en alleman gewaarschuwd heeft, maar niemand geluisterd en adequaat ingegrepen. Remmen kapot, onderhoud nagelaten, bestuurder dronken, passagiers die tijdig waarschuwden, snelheidsborden genegeerd, noem maar op. Je hebt zo een rampenfilm van drie uur vol.

Niettemin lijkt de urgentie van een andere politieke koers, daarmee consistent en coherent beleid, in een aansprekende, inspirerende setting nog steeds niet doorgedrongen. Over de nieuwe koers vindt helaas nog steeds nauwelijks discussie plaats met de leden. Er worden speeches gehouden en gesprekken gevoerd, maar een echt open, breed, kritisch debat blijft uit. Na de verpletterende verkiezingsnederlaag van 2017 is de partij nog steeds in grote verwarring. Een burgemeester, Depla, werd door het toenmalige partijbestuur gevraagd een rapport te schrijven, boze leden dwongen Spekman tot aftreden als partijvoorzitter. Duizenden leden namen de moeite hun aanbevelingen aan Depla te sturen, maar er is nooit iets aan hun terug gecommuniceerd, en het rapport werd anders dan in een soort talkshow niet met de leden besproken en er heeft ook geen openbare, formele besluitvorming over plaats gevonden. Feitelijk wordt het rapport Depla stilzwijgend ingevoerd, want het beveelt feitelijk aan te stoppen met ledendemocratie. De partij moet een beweging worden, maar wat het verschil is blijft volstrekt onduidelijk. Het moet gaan om debatten rond inhoudelijke thema’s, met netwerken, afdelingen en regionale actiecentra. De nadruk bij deze debatten moet meer komen te liggen op ideeënvorming dan op besluitvorming. Depla heeft duidelijk een hekel aan de ledendemocratie – hij ziet alleen oude, zure Ome Harry’s (waar hij in zijn jeugd een frustratie over heeft opgelopen bij verjaardagsfeestjes in zijn familie). Het moet vooral weer gezellig worden in de partij, dingen samen doen en dan kunnen we de net verworven stemdemocratie weer bij het grof vuil zetten. Depla gaat zelfs zo ver dat als de gezelligheid niet hersteld wordt, de partij ten dode is opgeschreven. Feitelijk grote nonsens, een politieke partij leeft en bestaat niet voor de bingo, maar voor een inspirerende ideeënstrijd, en die mag best scherp op de schede worden uitgevochten. In de jaren 1970 was het allesbehalve altijd gezellig in de partij, maar de partij was meer levend dan ooit.

De partij is eerder overwegend gezagsgetrouw geworden, en door gebrek aan debat verplaatst de kritiek zich naar roddel buiten de gremia waar we elkaar de waarheid zouden moeten zeggen. Procedures zijn erop gericht, kritiek te muilkorven en monddood te maken. Onze partij blinkt uit in repressieve tolerantie. Besluiten worden niet uitgevoerd, verantwoording blijft achterwege en statuten en reglementen worden niet gehandhaafd. Depla pleit er feitelijk voor deze wantoestanden te legaliseren.

Afschaffing van de stemdemocratie binnen de partij maakt onze PvdA tot een zielloze vereniging, waar het niet meer om politiek gaat. Want politiek is in alle definities verbonden met macht. En als die macht niet meer democratisch gecontroleerd wordt, dan is de sociaaldemocratie alsnog vervallen tot het centralistische gedachtegoed van een communistische partij – en we weten sinds de archieven van de Sovjet-Unie opengingen meer dan ooit hoe gezellig dat was. Het afschaffen van leden-stemdemocratie is net zo idioot als voorstellen dat de Tweede Kamer geen besluiten meer mag nemen, geen moties mag indienen, niet de macht kan bevragen en opdragen.

Het rapport Depla is overigens nooit geagendeerd op een politieke ledenraad of het congres. Dan zou het waarschijnlijk vernietigend zijn afgeschoten. Er werd een Club Rood georganiseerd in Hilversum, met veel bier en amusement. Genodigden mochten er op het podium iets over zeggen, de leden konden niets inbrengen. Daarna kreeg het rapport een sluimerend bestaan, en het partijbestuur voert sluipenderwijs de aanbevelingen in. Sinds oktober 2017 is er geen Politieke Ledenraad meer gehouden (statutair zijn er drie verplicht per kalenderjaar), er is niets gedaan om participatie aan discussies te bevorderen, en er wordt niet teruggekoppeld wat er met besluiten gebeurt (het motievolgsysteem is miraculeus van de website verdwenen). Plenaire besluitvorming werd op het congres tot een minimum beperkt. Wel vrijblijvende sessies die op zijn best doen denken aan de slechtste herinneringen aan het vormingswerk uit de jaren zestig, podiumdiscussies met genodigden met zeer beperkte interactie met de zaal in zgn. Club Rood-bijeenkomsten met muziek en ander vertier, regionale actiecentra die feitelijke luchtkastelen zijn van niet bestaande gebouwen, mensen, middelen én acties – daar dreigt onze PvdA nu in te eindigen. Degenen die nog komen, lachen blij en gelukkig, het lijkt soms de EO wel, en zelfs daarmee blijft de vergrijzing doorgaan. Een partij van ‘Happy Losers’, aldus een kritische observatie van een deelnemer.

Meer ruimte geven aan ideeënvorming is natuurlijk prima, maar daar hoeft de ledenstemdemocratie helemaal niet voor worden afgeschaft. Integendeel, naar mate je het onderling debat beter en tijdig organiseert, hoe vlotter, beter en bevredigender de besluitvorming ook zal gaan. De oorzaak van de soms zure inbreng in besluitvormende partijbijeenkomsten is juist de frustratie van veel leden over het gebrek aan goede organisatie van dat debat. Het gebrek aan inhoudelijk debat werkt verstikkend in onze partij.

En dan moet het bij die ideeënvorming vooral ook gaan om waar het bij onze partij vooral misging, de politieke koers op nationaal niveau. Nu wordt dat feitelijk uit de weg gegaan, omdat ‘politiek dichtbij mensen moet staan’, en dus moet het veel over lokale acties en initiatieven gaan. Ik wil niets afdoen aan het belang van lokale politiek, en ik zie ook dat er ook lokaal soms veel teveel afstand is met echte problemen en men teveel in de raadszaal zit en te weinig actie daarbuiten voert, maar daar lag niet de oorzaak en dus ook niet de oplossing van de nederlaag der nederlagen in 2017.

Een nieuwe, inspirerende, hoopgevende koers, met oprecht en doorleefd geloof in de maakbaarheid van onze idealen, begint op nationaal niveau. Juist voor onze partij, die de verworvenheden en voortdurende strijd om verbetering van onze verzorgingsstaat centraal hoort te stellen. Vervolgens zal ook de lokale sociaaldemocratische politiek zich daaraan spiegelen, niet omgekeerd.

Depla ging dat debat uit de weg. Depla stelt dat onze PvdA een brede volkspartij wil zijn, maar dat dit streven gefrustreerd werd door de tegenstelling van zowel idealenpartij als bestuurderspartij te willen zijn. Depla pleit ervoor om onze idealen (‘waarden’) weer meer leidend te laten zijn, en alleen als dat dienstbaar daaraan is, in de macht te participeren. Tot zover, geen probleem – al blijkt de praktijk hierin hardnekkig. Maar dan stelt hij dat er met onze idealen niets mis is, dat die terug te brengen zijn tot het thema ‘bestaanszekerheid’ (waarmee de waarden ‘binding’, ‘goed werk’ en ‘verheffing’ uit het Van Waarde project stilzwijgend bij de vuilnis werden geplaatst), en dat iedereen in de partij het daarover eens is.

Hier wreekt zich het grootste bezwaar tegen het rapport Depla: het verwart de eis van een toekomstgericht rapport met het vermijden van iedere terugblik en analyse van wat er in vredesnaam allemaal toch is misgegaan. Niets lees je over de grote meningsverschillen over onze politieke koers. Geen analyse over het gepleegde kiezersverraad, geen analyse over de al decennia gaande zijnde neoliberalisering van onze partij, niets over de doodlopende Derde Weg. Veel van gewraakt Rutte II beleid kwam helemaal niet voort uit een inhoudelijk of zelfs uitgeruild compromis, was het maar waar!

Hoofdlijnen van bijv. de nieuwe Participatiewet, de decentralisatie van de zorg, en het begrotingsbeleid kwamen uit de koker van onze onderhandelaars. Bezuinigingen in plaats van investeren, waardoor de crisis verdiept en langduriger werd, banken redden maar niet hun klanten, dat was ons beleid. In plaats van bestedingen en duurzame groei aan te wakkeren met slimme en noodzakelijke investeringen hebben we de kosten van de crisis bij de banken afgewenteld op de burgers. Daardoor is de crisis dieper geworden en heeft het herstel langer geduurd. Echte verbeteringen van de structuur van onze economie en samenleving zijn uitgebleven, die welke wel zijn doorgevoerd, waren veelal contraproductief. Het huidige conjuncturele herstel is niet te danken aan overheidsbeleid, integendeel zelfs, maar aan externe factoren. Van binding gingen we naar ontbinding in de participatiemaatschappij onder onze vaandeldragers Klijnsma en Van Rijn: voor de meeste mensen die het betrof een kille bezuinigingsslag in zorg- en welzijnsbeleid. Van zekerheid gingen we naar onzekerheid met het afschaffen van het derde WW-jaar en het versneld verhogen van de pensioenleeftijd zonder de groep oudere werklozen enig perspectief te geven. Met een ouderenambassadeur maar zonder extra banen. Niet de werkloosheid, maar de werklozen werden aangepakt. De toegang tot de verzorgingsstaat voor arbeidsongeschikten werd beperkt, ze raakten zelfs zoek bij de overheid, thuis op de bank. Een rap groeiende flexibilisering van de arbeidsmarkt en ongewenste ZZP-constructies werd wel geadresseerd, maar niet effectief. De PvdA heeft vijf jaar het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid gerund, dan weegt het verlengd vaderschapsverlof en een gedeeltelijke afschaffing van het lagere minimumloon voor jongeren onze achterban niet op tegen het wegvallen van elke zekerheid op de arbeidsmarkt. De afbouw van de WSW, de bezuiniging op de thuiszorg en de Wajong, de hele vernederende, criminaliserende en contraproductieve zelfredzaamheids- en eigen kracht-cultus, zorg reduceren van recht tot voorziening, allemaal door onze PvdA verzonnen. De sociale woningbouw overgeleverd aan de markt, subsidies aan huurders afgeschaft en verminderd, en in plaats daarvan de sociale woningbouw juist opgezadeld met nog steeds toenemende, hoge belastingen, zo hebben wij de nood aan betaalbare woningen veroorzaakt. Zeker wonen werd flexwonen, de woningnood betekent nu voor lage inkomens al een gemiddelde wachttijd van 8 jaar, en middeninkomens worden onder het neoliberale dogma van middenhuur onbetaalbare woningen ingejaagd. Arme Grieken hun pensioen en uitkeringen afpakken en hun tafelzilver verkopen aan de Chinezen, dat verdedig(d)en wij. Dijsselbloem werd het symbool van neoliberale recepten die ook in Griekenland de overheidsportemonnee boven die van de burgers stelde, met enorme verarming en werkloosheid tot gevolg. Historisch ongekende ongelijkheid bagatelliseren en laten voortduren, met naast exhibitionistische rijkdom bij een kleine groep meer dan een miljoen huishoudens in armoede en problematische schulden, en dan niet verder komen dan symptoombestrijding, zoals de Klijnsma-gelden die ook nog eens niet effectief geoormerkt werden. En de tekorten aan banen, inkomen, woningen en zorg werden vervolgens ook door ons gekoppeld aan een vermeend migratieprobleem. De zondebok werd ook door ons gevonden, met ondertussen een door ons uitgevoerd fout, geprivatiseerd integratiebeleid. Migratie- en vluchtelingenbeleid, met als dieptepunt de beschamende uitvoering van het kinderpardon en de eerst verdedigde strafbaarstelling van illegaal in ons land verblijvende vreemdelingen, veroorzaakten een breuk met onze traditie en in onze relatie met organisaties van Amnesty tot en met Save for Children en Stichting Vluchtelingen.

Vangnetten vallen steeds meer weg. Alles is een individuele verantwoordelijk én aansprakelijkheid geworden. Succes en falen is een keuze, als jij maar wilt. Banken zijn niet het probleem, maar een grote overheid en publieke sector is het probleem. Naast de islam, de bureaucraten in Brussel en Zwarte Piet natuurlijk. Een handige, maar ook doortrapte afleidingsmanoeuvre van de werkelijke misstanden.

Het grote probleem van onze PvdA is dat ze sluipenderwijs geheel het neoliberalisme geïnternaliseerd heeft. Nog steeds hoor ik partijgenoten trots verklaren dat we toch verantwoordelijkheid genomen hebben in de crisis. Ja, om precies de verkeerde dingen te doen. Onze politiek heeft honderdduizenden mensen extra werkloos gemaakt, in de armoede gestort, van goede en tijdige zorg onthouden, hun pensioen ernstig aangetast, in de schulden gebracht, etc. Maar hier lees je niets over in Voor de toekomst, het rapport van Depla. Terwijl ik zeker weet dat het wel is ingebracht bij Depla.

Depla komt vervolgens onnavolgbaar tot vier centrale thema’s: werk en inkomen, milieu, zorg, wonen en samenleven. Geen onderwijs voor gelijke kansen, geen internationale solidariteit, geen afscheid van marktwerking en bezuinigingen, geen herstel voor de publieke zaak, geen aanpak van ongelijkheid, een volstrekt willekeurige keuze. Laten we verder maar geen woorden verspillen aan het rapport van Depla. Inhoudelijk was het een niemendalletje. Laten we alsnog het debat organiseren over een nieuwe koers.

Onze ideologische veren moeten afgestoft worden, en we moeten ook weer zelf overtuigd zijn én uitdragen dat onze idealen maakbaar zijn. Dat betekent modernisering naar deze tijd van het programma van spreiding van kennis, macht en inkomen. Het gaat om niet minder dan het her(uit)vinden van onze ideologische veren, onze idealen. Ik roep op tot een renaissance van onze sociaaldemocratie. In plaats van ‘de schoonheid van het compromis’, waarmee iedere bezuiniging en misstand werd goedgepraat, moeten we weer linkse handelingsalternatieven, ook als stip op de horizon benoemen voor onze idealen. We waren het een beetje vergeten, die idealen. Ja, op de achtergrond waren ze er natuurlijk wel, maar nood breekt wet, en financieel en/of politiek waren die – hoe jammer ook – nu niet haalbaar. En dus bleven we inleveren, er was immers geen alternatief, zo zeiden we zelfs Thatcher na. Degenen die dat toch bleven nastreven waren getuigenispolitici, dromers. In plaats daarvan moeten we laten zien dat onze idealen maakbaar zijn, en dat begint bij dat expliciet te laten zien en er zelf weer onvoorwaardelijk in gaan geloven. Waarbij we compromissen alleen mooi vinden als deze onze idealen concreet en zichtbaar dichterbij brengen. Want dat is het landsbelang, onze idealen dichterbij brengen. Het landsbelang is niet om beleid dat dit niet doet te verdedigen.

En als het dan gaat over een andere koers dan moeten we dus weer durven te dromen. In dromen die geen bedrog zijn, maar maakbare idealen. Idealen moeten daartoe vertaald worden in concrete handelingsalternatieven, niet voor het nu, of zelfs misschien niet voor over een termijn van vijf of meer jaren, maar als stip op de horizon – zo ziet onze sociaaldemocratische samenleving eruit, daar werken we uiteindelijk naar toe. Dan kunnen we daar onze strategie, tactiek en dus ook onze beoordeling van mogelijke compromissen daarop afstemmen, want we zijn een democratische partij die het moet hebben van draagvlak en bondgenootschappen organiseren. Daarbij gaan we dus niet meer regeren en verantwoordelijkheid nemen omdat er nu eenmaal geen alternatief is, zoals onze Duitse zusterpartij helaas weer is gaan doen – er is altijd een alternatief! Verantwoordelijkheid nemen doe je alleen voor beleid dat jouw idealen metterdaad en uitlegbaar dichterbij brengt, en waarbij andere alternatieven duidelijk minder effectief zijn, vooral op langere termijn.

Dat we hier mee worstelen heeft m.i. ook te maken met het verlies aan eigen geloof in de maakbaarheid van onze eigen idealen. Wie met pek omgaat wordt ermee besmet. Het neoliberale gedachtegoed, waarin er nou eenmaal geen alternatief is voor neoliberaal bezuinigingsbeleid, is diep in onze partij geïnfecteerd en geïnternaliseerd. Dat leidt er ook toe dat we soms wat meewarig ons hoofdschudden over GroenLinks-ers die ‘onbetaalbare’ verduurzaming willen en SP-ers die bij het pensioen pleiten voor meer in plaats van minder zekerheid en een lagere pensioenleeftijd of in de zorg de commerciële zorgverzekeraars buiten spel willen zetten. Het zijn uitingen van de technocratische politiek waar de PvdA voor is gaan staan, visie- en kleurloos. Hetgeen nog eens versterkt wordt dat partijgenoten vaak zichtbaar aanwezig zijn als pragmatische, maar goed verdienende bestuurders in het maatschappelijk middenveld.

De PvdA heeft last van bloedarmoede. Te veel bestuurlijk pragmatisme, geïnternaliseerd neoliberalisme, meebuigen met conservatief nationalisme. We zijn los geraakt van onze ideologische en morele ankers. Er is dringend behoefte aan nieuwe zuurstof voor een nieuw, meeslepend, inspirerend verhaal voor een sociaaldemocratische, moderne verzorgingsstaat. Met grootse, nieuwe voorstellen die de oorzaken in plaats van alleen de effecten van schrijnende armoede en ongelijkheid aanpakken (2), de eenvoud en menselijke maat weer terugbrengen, in een ontspannen, inclusieve, emancipatoire en duurzame samenleving, met collectief georganiseerde solidariteit, hoog niveau van publieke dienstverlening, een getemde marktsector en internationale samenwerking. De inspirerende voorbeelden van Sanders en Corbyn laten zien hoeveel behoefte er is aan zo’n groot verhaal.

Ingrijpende, radicale maar ook maakbare voorstellen, die het geloof herstellen in de maakbaarheid van een betere, sociaaldemocratische wereld. Niet minder dan een volledig herontwerp van onze verzorgingsstaat en economie, zoals we dat indertijd deden met de invoering van de bijstand en de WW, de AOW en de aanvullende pensioenen, de sociale woningbouw, publiek gefinancierd onderwijs en zorg, en de ontwikkelingssamenwerking.

Ik roep onze politiek leider en het partijbestuur op om alsnog werk te maken van een debat over een nieuwe politieke koers, die kiezers hoop en vertrouwen geeft voor een echt alternatief beleid voor het huidige neoliberale en conservatief-nationalistische mainstream beleid. Met inspirerende, aantrekkelijke, laagdrempelige bijeenkomsten en goed georganiseerde digitale platforms, thematisch georganiseerd, openbaar, met betrokkenheid van onze politici en leden, spraakmakende wetenschappers, professionals en ervaringsdeskundigen, samen met bondgenoten als andere linkse partijen, vakbonden, de milieubeweging, organisaties van huurders, vluchtelingen- en mensenrechtenorganisaties, ngo’s, en andere maatschappelijke organisaties, transparant en professioneel gemodereerd richting beslispunten en keuzes in congres en/of politieke ledenraad. En dan mag het van mij ook best gezellig zijn, mits we maar scherp op de snede met elkaar discussiëren, niet op de man/vrouw, maar over de inhoud.

Zo’n debat kan ook instrumenteel zijn in het herwinnen van vertrouwen. We moeten dat debat gebruiken om de uitkomsten bouwstenen te laten opleveren voor volgende verkiezingsprogramma’s, en liefst ook voor een links stembusakkoord. Zo’n akkoord wordt liefst ook gedragen door de FNV en andere maatschappelijke organisaties, en mede profiel gegeven in een maatschappelijk offensief, met demonstraties, stakingen en andere acties. Dan komen die regionale actiecentra wellicht toch nog tot leven!

Het is goed als onze politici, vooral ook onze Tweede Kamerfractie, in dat debat ook initiatieven blijven nemen. Maar het blijft daar nu toch wat vaag, reactief en soms ook – in het geval van het nieuwe migratiebeleid – echt een scheve schaats. Akkoord, Lodewijk Asscher geeft zelf aan dat zijn standpunt nog in ontwikkeling is (“Ik ben nu op het punt beland waar ik denk dat we als PvdA radicaler moeten zijn.”) (3) Daarom, ter inspiratie en niet bedoeld als enige mogelijke uitkomst van het door mij bepleite debat, staan en komen op deze site steeds meer bouwstenen voor zo’n nieuwe koers.

Steun mij om dit debat af te dwingen in onze partij. En reageer! Voer de discussie! Onze partij heeft dringend inhoudelijk zuurstof nodig.

(1) De verkiezingsuitslagen voor de gemeenteraden van 21 maart jl. in vergelijking met eerdere verkiezingen de afgelopen 20 jaar geven het volgende beeld voor onze PvdA:

Uitslagen verkiezingen PvdA 1998-2018

Aantal stemmenPercentage stemmenAantal zetels
Politiek leider: Wim Kok, kabinet Kok II (PvdA-VVD-D66)
1998 GR1.300.69518,6%1817
1998 TK2.494.555 28,9%45
1999 PS1.018.821 18,9%154
1999 EP712.929 20,1%6
Politiek leider: Ad Melkert
2002 GR1.031.718 16,0%1360
2002 TK1.436.023 15,1%23
Politiek leider Wouter Bos, kabinet Balkenende I (CDA-LPF-VVD)
20003 PS1.380.429 24,0%198
2003 TK2.631.363 27,3%42
Kabinet Balkenende II (CDA-VVD-D66)
2004 EP1.124.549 23,6%7
2006 GR1.628.933 23,5%2009
Kabinet Balkenende III (CDA-VVD)
2006 TK2.085.077 21,2%33
Kabinet Balkenende IV (CDA-PvdA-CU)
2007 PS1.013.786 17,9%114
2009 EP548.691 12,0%3
2010 GR1.035.948 15,7%1251
Politiek leider: Job Cohen
2010 TK1.848.805 19,6%30
Kabinet Rutte I (VVD-CDA met gedoogsteun PVV)
2011 PS1.211.111 17,3% 107
Politiek leider: Diederik Samsom
2012 TK2.340.750 24,8%38
Kabinet Rutte II (VVD-PvdA)
2014 GR634.350 9,8%698
2014 EP446.763 9,4%3
2015 PS611.262 10,0%63
Politiek leider: Lodewijk Asscher
2017 TK599.699 5,7%9
Kabinet Rutte III (VVD-CDA-D66-CU)
GR 2018509.163 7,4%548

 

(2) Zie ook de Den Uyl lezing van Jesse Frederiks, december 2017, https://decorrespondent.nl/7731/waarom-ik-me-een-sociaaldemocraat-voel-maar-nooit-pvda-heb-gestemd/465107002569-7a288df1

(3) Zie Trouw, 6 juli 2018: https://www.trouw.nl/democratie/lodewijk-asscher-zoekt-een-nieuwe-linksere-koers-voor-de-pvda~a0d96d4f/

Skip to content