Menu Sluiten

Hoofdstuk IV. Een eerlijk, effectief en eenvoudig nieuw belastingstelsel

Een Nieuwe Tien over Rood – 240 concrete voorstellen voor een nieuw PvdA verkiezingsprogramma 2021

     Linksom! in de PvdA

Voorstellen:

1.      We gaan het belastingstelsel drastisch hervormen. Het huidige stelsel vergroot de ongelijkheid, maakt arbeid te duur, veroorzaakt een armoedeval, maakt belastingontwijking te gemakkelijk en loopt vast door zijn complexiteit.[1] Dat moet precies andersom. De belastingmix moet veel evenwichtiger: het aandeel van de belastingopbrengst van belastingen op kapitaal moet omhoog, die op arbeid omlaag. De belastingen moeten leiden tot meer herverdeling van inkomen en vermogen van arm naar rijk. (Meer) werk moet ook weer gaan lonen. En het stelsel moet eenvoudig en eenduidig zijn, ook om ontduiking van belasting tegen te gaan. Het resultaat zal een lastenverlichting voor lage inkomens en een lastenverzwaring voor hoge inkomens, grote vermogens en het grootbedrijf. Per saldo gaat de wijziging tientallen miljarden aan extra belastingopbrengsten opleveren. Dit saldo wordt nog verder verhoogd doordat bij uitvoering van onze Nieuwe Tien over Rood meer werk en meer – duurzame – bestedingen zullen zijn, met dito meer belastinginkomsten. Dit saldo wordt gebruikt voor de financiering van onze overige voorstellen.[2]

2.      In de inkomsten- en loonbelasting doen we het volgende:

-we gaan niet naar meer gelijke tarieven, richting vlaktax, maar juist naar meer tariefschijven. Het stelsel moet juist progressiever, met stijgende tarieven naar mate het inkomen stijgt. De laagste inkomens gaan 0% betalen, de hoogste inkomens – bijv. vanaf 2 miljoen euro per jaar – gaan 80% betalen;

-We gaan ook alle soorten inkomens gelijk belasten (nu betaal je minder over inkomen uit kapitaal dan uit arbeid), en schaffen daarmee het huidige boxenstelsel af. Inkomen uit kapitaal gaat weer belast worden op basis van het werkelijke rendement, niet meer op basis van een fictief rendement;

-En we schaffen alle vrijstellingen, kortingen en aftrekposten af – deze fiscale voordelen hollen de effectieve tarieven uit, en ze komen vooral terecht bij de hogere inkomens. Daarbij worden de arbeidskortingen vervangen door een arbeidstoeslag voor alleen de lagere inkomens[3] en de hypotheekrenteaftrek door fiscaal gesubsidieerd bouwsparen. De verhuurdersheffing wordt afgeschaft[4];

– In het huidige stelsel hebben de fiscale partners de vrijheid de gemeenschappelijke inkomstenbestanddelen naar eigen inzicht te verdelen over de respectievelijke aangiftes. In het nieuwe stelsel worden de inkomsten uit vermogen 50/50 over de fiscale partners verdeeld en opgeteld bij hun individuele inkomsten uit arbeid. Ook dit helpt om belastingontwijking te voorkomen. En het vermindert de ongelijkheid met éénverdienershuishoudens, evenals de hiervoor bepleitte afschaffing van aftrekposten;

-Er komt een negatieve inkomstenbelasting, een uitkering in plaats van een heffing, voor iedereen die minder verdiend dan het sociaal minimum, het Zekerheidsinkomen. Dat sociaal minimum wordt verhoogd doordat we het minimumloon verhogen en de huidige koppeling van het sociaal minimum en het wettelijk minimumloon daarbij handhaven[5];

-Voorts schaffen we de huidige fiscale toeslagen voor zorg, huur, kinderopvang en het kindgebonden budget af. In plaats hiervan schaffen we de premies in de zorg, het eigen risico in de zorg, en de eigen bijdragen in de zorg en kinderopvang of, verhogen we de kinderbijslag maar maken die inkomensafhankelijk, en stellen we een maximum huur in als percentage (30-35%) van het besteedbaar inkomen;[6]

-De premies voor de volksverzekeringen (AOW, ANW, WLZ) vervallen, deze kosten worden – net als die van de publieke zorg en de kinderopvang – in het vervolg rechtstreeks door de overheid uit alle belastingopbrengsten gefinancierd. Daarmee verlagen we de lasten op arbeid en worden de lasten eerlijker verdeeld;

-Deze enorme stelselwijziging zal uiteraard zorgvuldig in stappen gezet moeten worden, waarbij bij de verdere invulling van tarieven de inzet is om te komen tot een verbetering van het besteedbaar inkomen tot ca. anderhalf modaal.

3.      We voeren een aparte vermogensbelasting in voor miljonairs, bijv. 1% voor vermogens tussen 1 en 2 miljoen en 2% voor vermogens boven 2 miljoen euro.

4.      De erfenis- en schenkingsbelasting wordt voor grote erfenissen verzwaard. Iedere Nederlander krijgt het recht om gedurende zijn leven 150.000 euro aan erfenissen of schenkingen te ontvangen – van wie dan ook. Alles daarboven wordt met een oplopend tarief belast (zeg: de eerste 500.000 euro met 40 procent, alles daarna met 60 procent). De vrijstelling voor het kopen van een huis voor je kinderen wordt geschrapt. Dat is een onrechtvaardige subsidie van arm naar rijk en verhit de woningnood onnodig. Het apart belastingvrij schenken van bedrijfsvermogen voor bedrijfsopvolgers wordt eveneens geschrapt.

5.      We stoppen met alle fiscale subsidiëring van schulden, zowel bij huishoudens als bij bedrijven. Bij bedrijven verdwijnt daardoor de bevoordeling van vreemd (geleend) vermogen boven eigen vermogen.

6.      Er komen vervolgens voor bedrijven hogere in plaats van lagere tarieven vennootschapsbelasting (terug naar de niveaus aan het begin van deze eeuw; van 25 naar 35% resp. van 20 naar 29%) en de dividendbelasting wordt niet afgeschaft, maar substantieel verhoogd. De tarieven maken we meer progressief: hoe hoger de winst en het dividend, hoe hoger het tarief. Voor het mkb verhogen we de tarieven minder sterk. We bevorderen een zo hoog mogelijk Europese vloer in deze belastingen. Ook in deze belastingen vervallen in beginsel alle vrijstellingen, kortingen en aftrekposten, en de mogelijkheden om belasting uit te stellen.

 

7.      We gaan Directeur-Groot Aandeelhouders (DGA’s) [7] veel zwaarder belasten. Zij profiteren nu ovenevenredig van vrijstellingen en andere fiscale uitzonderingen. We gaan de huidige fiscale ondernemingsfaciliteiten (inclusief de mkb-winstvrijstelling) en ondernemersfaciliteiten (incl. die voor DGA’s) schrappen. De DGA gaan we direct belasten over de winst van zijn vennootschap als arbeidsinkomen. Ook het eigen vermogen van DGA’s moet worden belast boven een bepaalde grens (bijv. eenmaal de jaaromzet) met een gelijk tarief als de inkomstenbelasting bij inkomen uit kapitaal. De aftrekposten voor auto’s, zakenetentjes, e.d. worden geschrapt. Het doorschuiven van vermogens in het successierecht voor ondernemers moet zwaarder worden aangeslagen (zie ook 40). Een bedrijf mag natuurlijk niet kapotgaan als je het doorgeeft, doordat de fiscus langskomt. De maatvoering is nu echter uit het lood, zo is door verschillende fiscalisten al vaak geconstateerd. Er moet nu eindelijk iets aan gebeuren.

8.      We gaan de belastingontwijking en -ontwijking aanpakken:

-Rulings (belastingafspraken voor multinationals om dubbele belastingheffing te voorkomen; vaak misbruikt om belasting te ontwijken) worden openbaar zodat ze getoetst en democratisch gecontroleerd kunnen worden.

-Veel meer belastingcontroles bij bedrijven en grote vermogens (eenmaal per 3 jaar, in plaats van de huidige eenmaal per 40-50 jaar, bij grote bedrijven en bedrijven met groot risico of eerdere fraude ieder jaar).

-Aanscherpen van vestigingseisen multinationals (o.m. werknemers en kantoor in NL).

-Belastingverdragen met derdewereldlanden solidair maken en voorzien van antimisbruikbepaling.

-Bedrijven moeten in concrete aantallen en euro’s in hun jaarverslagen aan gaan geven in welke landen zij produceren, in welke landen zij hun omzet boeken, waar zij investeren en in welk land zij hoeveel belasting betalen. Ook moeten bedrijven meer inzicht geven in hun vennootschapsstructuur.

-Verscherpen van het toezicht op trustkantoren die nu werken voor brievenbusfirma’s. We saneren de sector met strenge regels en door illegale praktijken harder aan te pakken. Er komt een openbaar register waarin staat wie de eigenaar is van een brievenbusfirma en wie profiteert van constructies via brievenbusfirma’s en trustkantoren.

Toelichting

1.      Enorme ongelijkheid in ons land

Nederland staat nummer 14 op de lijst van de rijkste landen ter wereld.[8] Toch is er in ons land bittere armoede, toenemende problematische en risicovolle schulden, zijn mensen steeds meer afhankelijk van vormen van bedeling (voedselbanken, kledingbanken, speelgoedbanken, etc.) en wordt het aantal daklozen groter. Bestaanszekerheid in zijn meest elementaire vorm van eten en drinken, een dak boven je hoofd met energielevering en een zorgverzekering zijn voor een deel van de bevolking niet meer bereikbaar. Armoede wordt ook steeds meer erfelijk, kinderen die in armoede opgroeien hebben een verhoogde kans op ook arm te blijven.

Daar tegenover staat de ongelooflijk exorbitante rijkdom en pathologische, soms exhibitionistische zelfverrijking, waar het geld tegen de plinten klotst en waar men van gekkigheid niet meer weet hoe het te besteden.

Een gebruikelijke graadmeter voor inkomensongelijkheid is de Ginicoëfficiënt, die de mate van inkomensongelijkheid in een land uitdrukt. De ‘Gini-coëfficiënt’ is een waarde tussen 0 en 1 die de mate van ongelijkheid in een land uitdrukt. Bij 0 krijgt iedereen evenveel en leven we in een totaal communistische samenleving. Bij 1 krijgt één persoon alles. Na belastingen en uitkeringen is de Gini-coëfficiënt in ons land laag: sinds 2001 schommelt die tussen de 0,28 en 0,29. Dat dat komt doordat in Nederland veel inkomen wordt herverdeeld in relatie tot andere landen.

Probleem met dit cijfer is dat je het gemiddelde inkomen neemt, er ligt dus weinig nadruk op de extremen. Maar je kunt ook naar de bovenste en onderste 10 procent van de bevolking kijken. En dan is het schrikken. Met name de kloof tussen de allerarmsten en superrijken groeit. Sinds 2000 zijn alleen de hoogste dertig procent inkomens er in reëel besteedbaar inkomen op vooruit gegaan, de andere 70% zijn er op achteruitgegaan. De topinkomens explodeerden tot gemiddeld 52 keer het minimumloon. Wie, zoals topmanagers in het bedrijfsleven, zijn beloning deels in aandelen krijgt, zag de bedragen de afgelopen vijf jaar in de stijgende beurstrend zomaar verdubbelen. Deze ongelijkheid zien we niet terug in de Gini, omdat de middeninkomens tegelijkertijd naar elkaar toegroeiden.

De inkomens- en vermogensongelijkheid in ons land is veel groter dan onze officiële statistieken ons willen doen geloven[9] – alleen landen als de Verenigde Staten van Amerika doen het nog slechter. Op de VS na kent ons land de hoogste vermogensongelijkheid, daarvoor ligt de Gini-coëfficiënt hier op 0,92. En als je hier naar de extremen kijkt is het nog erger schrikken: De rijkste 1% bezat in Nederland volgens het CBS in 2015 ruim 295 miljard euro aan privaat vermogen[10], bijna 28% van het totaal. De grote vermogens die in het buitenland zijn gestald zijn daarin niet eens meegerekend. Vóór de financiële crisis van 2008 hadden de allerrijksten nog ‘slechts’ een vijfde van het vermogen in handen.

Alman Metten (econoom en PvdA-Europarlementariër van 1984 tot 1999) becijferde[11] dat het vermogen van Nederlandse miljonairs (2% van alle huishoudens) 25 maal zo groot is als het vermogen van de onderste helft van de huishoudens. Drie jaar geleden was dat nog 14 maal zo groot. Wat telt zwaarder, vraagt Metten, voor de economische veiligheid van jou en je gezin, en voor je kansen in de samenleving: inkomen, dat iedere maand weer opnieuw verdiend moet worden, en dat wegvalt bij ziekte of overlijden? Of vermogen, dat bezit is en dus wettelijk beschermd, wat er ook gebeurt? Als we naar gelijkheid kijken is het op zijn minst vreemd om niet naar de verdeling van vermogen te kijken.

En dan is er nog de wijze waarop inkomen uit bezit wordt meegenomen in de statistiek. Metten[12] wijst er bijvoorbeeld op dat inkomen dat gebruikt wordt om rente mee te betalen niet als inkomen wordt beschouwd, het werkelijk inkomen wordt verminderd met die rentebetaling (rente wordt kennelijk niet uit inkomen betaald, zo merkt Metten terecht cynisch op). Omdat de hoogste inkomens de hoogste schulden en dus ook de hoogste rentebetalingen doen (zij kunnen zich dat veroorloven), worden hierdoor de hoogste inkomens kunstmatig verlaagd, en wordt zo de inkomensongelijkheid opnieuw kunstmatig verkleind. Daarenboven wordt inkomen uit waardetoename van bezit niet als inkomen beschouwd. Inkomen uit bezit bestaat vooral uit verkoopwinst op bezit van aandelen of onroerend goed. Dit bezit is extreem omvangrijk en geconcentreerd: 2% van de huishoudens bezit de helft van alle financiële waarden, de onderste helft van de huishoudens bezit daarentegen slechts 2%. De 10% rijkste huishoudens bezit driekwart van alle financiële waarden. Hun inkomen uit dat bezit wordt niet meegenomen in de statistiek van de inkomensongelijkheid in Nederland.

Zo komt het dus dat een bijstandtrekker volgens de conventionele inkomensvergelijkingen een hoger inkomen zou hebben dan de prinses van Oranje die 150 miljoen euro verkoopwinst maakt op aandelen Adyen. En leg maar eens aan een huurder uit dat de winst van een paar ton op een huis dat tien jaar geleden gekocht is, het inkomen en de koopkracht van het huishouden van de eigenaar niet beïnvloedt.

Het is niet dat we het ons niet kunnen veroorloven om armoede uit ons land te verbannen, het is de hebzucht van degenen die enorme hoeveelheden kapitaal verzamelen en de onwilligheid van onze overheid om tot correctie en dus tot fiscale herverdeling over te gaan, die veroorzaakt dat deze schandalige misstand blijft bestaan.

2.      Te grote ongelijkheid is onrechtvaardig, schadelijk en gevaarlijk

Te grote ongelijkheid is in de eerste plaats moreel onrechtvaardig. De meeste bestaande ongelijkheid heeft weinig te doen met eigen verdienste. Ongelijkheid heeft altijd een begrijpelijke oorzaak, die vaak niet te rechtvaardigen is. De (klein)kinderen van multimiljonairs, neem bijv. topvoetballers, hoeven als ze dat willen nooit meer te werken dankzij de groei van hun erfdeel – kapitaal rendeert veel meer dan arbeid. Er is wel uitgerekend dat 50% van je inkomen afhankelijk is van het land waar je geboren bent, 20% door het inkomen van je ouders en nog eens elk ruim 10% door je geslacht en etniciteit. Ruim 80% is dus niet afhankelijk van je eigen verdienste. En die kleine 20% ruimte voor eigen talent en ambitie, zijn dat ook niet in ieder geval deels erfelijke eigenschappen? Alle retoriek over ‘verheffing’ en ‘emancipatie’ ten spijt: onze sociale status is nog steeds en zelfs weer meer opnieuw minstens zo erfelijk als onze lichaamslengte. De meeste rijkdom ontstaat uit niet zelf verdiend inkomen: uit erfenissen, uit grondbezit en vast goed, uit patenten en uit speculatie. Vaak wordt kritiek hierop afgedaan als jaloezie. Daarmee vermijdt men in te moeten gaan op de kritiek op hun onverdiende rijkdom. Dat wordt nog lelijker als deze rijken tegelijkertijd kritiek hebben op ‘gratis geld’ voor mensen die minder fortuinlijk waren. Zoals Aleid Truijens schreef[13]: ‘‘Afgunst is niet mooi, maar narcisme is nog lelijker.’

Naast het morele argument geldt in de tweede plaats een instrumentaal bezwaar tegen teveel ongelijkheid. Empirisch onderzoek laat overtuigend zien hoe economische groei wordt tegengehouden door grote ongelijkheid. Bijvoorbeeld wanneer de rijken in een samenleving zo geïsoleerd leven dat ze hun interesse verliezen in publiek bekostigd onderwijs of gezondheidszorg. Daarmee remmen ze de ontwikkeling van zowel armere mensen als de samenleving als geheel af. Piketty heeft overtuigend de economische theorie ontkracht dat ongelijkheid hoort bij economische groei en vanzelf zou afnemen. Milanovic maakt aannemelijk dat ongelijkheid ook oorlogen veroorzaakt, die uiteindelijk systeembreuken veroorzaken, ten koste van heel veel slachtoffers. Bovendien zijn er steeds meer aanwijzingen dat ongelijkheid gepaard gaat met allerlei maatschappelijk onheil: meer kindersterfte, geestesziektes, tienerzwangerschappen, obesitas, misdaad – en minder sociaal vertrouwen, sociale mobiliteit en een lagere levensverwachting. De Britse onderzoekers Richard Wilkinson en Kate Pickett publiceerden in 2009 hun baanbrekende boek ‘The Spirit Level: Why More Equal Societies Almost Always Do Better’. Conclusie: ook rijken hebben baat bij een meer egalitaire samenleving.

En in de derde plaats is teveel ongelijkheid slecht omdat het leidt tot een onverantwoorde concentratie van politieke macht bij de elite en frustratie bij de achterblijvers. In de VS is heel helder dat de invloed van geld op de politiek zo groot is geworden dat de rijken de regels bepalen van het spel dat zij in bijna exclusief zelf spelen. Thomas Frank, een Amerikaanse politieke publicist, schreef in 2016 Listen, Liberal, waarin hij overtuigend aantoont hoe de Democraten in de VS verbonden zijn met het grote geld en de verbinding met de witte werkende middenklasse zijn kwijtgeraakt. Daarmee zijn we ook bij de kloof tussen de professionele klasse en de rest. Of beter: tussen academisch geschoolden en de rest. Een schijnbaar meritocratische samenleving, waar het SCP en anderen terecht voor waarschuwen.[14] Schijnbaar, omdat de academische scholing maar – zoals we hierboven al hebben gesteld – zeer ten dele een eigen verdienste is. In de VS is sprake van een plutocratie, waar de rijken ook de effectieve politieke macht hebben. In ons land is het nog niet zover, maar de toegang tot de macht raakt wel steeds meer beperkt tot de academisch geschoolden en de vermogende klasse. Dat is een ernstige bedreiging van onze democratische rechtsstaat.

Een beschaafde, en zeker een sociaaldemocratische politiek is er daarom gericht op de ongelijkheid te beperken, onder meer door herverdeling van ‘kennis, macht en inkomen’ – om met Den Uyl te spreken. Het herverdelen van inkomen en bezit doen verzorgingsstaten vooral met hun belastingstelsel.

3.      Huidig belastingstelsel verergert ongelijkheid

In het huidige belastingstelsel echter subsidiëren de armen de rijken in plaats van andersom en wordt kapitaal nauwelijks belast en werken zwaar belast – en door maatregelen tijdens en na de crisis is dit nog verder toegenomen. De inkomens- en vermogensongelijkheid blijkt bij correctie voor kapitaalinkomen (waaronder ook die van bezit) en voor flexwerkinkomen in ons land enorm te zijn, en stijgend. De belastingdruk op arbeid is nu ruim viermaal zo hoog als die op kapitaal. Iedere euro die met arbeid wordt verdiend wordt effectief met 40-45% belast, die welke met kapitaal wordt verdiend slechts met 9%. Inmiddels is de vermogensbelasting belasting in Nederland zelfs regressief: hoe hoger je rendement, hoe lager je belastingdruk.

In 1998 kwam 44 miljard gulden loon- en inkomstenbelasting binnen, en 42 miljard gulden aan vennootschaps-, dividend-, vermogens- en erfbelasting. Die verhouding is nu (2018) 51 miljard euro versus 30 miljard euro. In Nederland is in 2001 de vermogensbelasting voor rijke spaarders flink omlaaggegaan en in 2010 ging ook de erfbelasting naar beneden. Sinds 1980 is de vennootschapsbelasting (=belasting over de winst van bedrijven) zo ongeveer gehalveerd, in ons land van 48% naar 25%. Sinds 2000 daalt het aandeel van de vennootschapsbelasting in de totale belastingopbrengsten. In 2000 was dat nog 17%, nu is dat gezakt tot 10%, een verschil van ruim 10 miljard euro. Nederland kent de laagste belastingdruk op kapitaalinkomen van alle EU-landen. In 1995 was dat nog bijna 20%. Het EU-gemiddelde is 31,4%. Ook het aandeel van belasting op kapitaalinkomen in de totale belastingopbrengst behoort met 15,4% tot de lagere in de EU, samen met een aantal Oost-Europese landen. Nederland is één van de koplopers in het aanjagen van internationale belastingconcurrentie naar steeds lagere tarieven en kan dus ook zelf nu al eenzijdig stappen nemen die dit proces doen keren. Het Nederlandse tarief is formeel weliswaar 25%, maar in de praktijk is het effectieve tarief slechts 7%, één van de laagste in Europa. De effectieve belastingdruk is bij multinationals is de laatste jaren al met 5% gedaald.

Rijksbelastingen en premieontvangsten naar grondslag (2018). Bron: Ministerie van Financiën[15]

Belasting- en premieontvangsten 2018 (Bron: Ministerie van Financiën en CBS, zie noot 80)

De belasting/heffing van decentrale overheden maakt geen onderdeel uit van het totaal.

Een belangrijk deel van de verklaring dat veel inkomen uit vermogen buiten beschouwing wordt gelaten is de zwarte doos van het Nederlandse belastingstelsel Box II. In Box II geef je al het inkomen op dat je met je eigen bedrijf hebt verdiend. Maar het Nederlandse belastingstelsel is zo ingericht, dat je er goed aan doet de inkomsten uit eigen bedrijf zo veel mogelijk te beperken. Het Centraal Bureau voor de Statistiek ziet pas dat een bedrijfseigenaar inkomen heeft als het bedrijf winst uitkeert. Je betaalt namelijk pas belasting op het moment dat je onderneming winst uitkeert of de aandeelhouder zijn aandelen verkoopt. Daar zit de crux, want zolang je onderneming geen winst uitkeert en de aandeelhouder zijn aandelen niet verkoopt, heeft de bedrijfseigenaar geen inkomen en betaalt deze ook geen inkomstenbelasting. Zo kunnen bedrijfseigenaren belastingheffing tot sint-juttemis uitstellen. Je moet als bedrijfseigenaar wel minimaal een ‘gebruikelijk loon’ aan jezelf uitkeren. Minimaal is dat ongeveer 44.500 euro. Maar dit is natuurlijk een schijntje voor de vermogendste Nederlanders. Omdat bedrijfseigenaren dus geen inkomen aangeven op hun belastingaangifte, zie je veel inkomen ook niet terug in de statistiek.

Neem de hoogste binnenkomers in de Quote 500. In 2017 kreeg fitnessketen Basic-Fit een notering aan de Amsterdamse beurs. Eigenaren Eric Wilborts en René Moos verkochten tijdens de beursgang ieder voor ongeveer 30 miljoen euro aan aandelen. Of althans, hun gezamenlijke bedrijf AM Holding verkocht die aandelen en kreeg de opbrengsten. Het CBS ziet die tweemaal 30 miljoen euro niet. Dit is eerder regel dan uitzondering. Vrijwel alle vermogende Nederlanders herbergen hun geld in een bedrijf. De 10 procent rijkste Nederlanders bezit ongeveer 100 procent van dit type bedrijfsvermogen. En slechts 5800 huishoudens (de rijkste 0,08%) bezitten tezamen bijna de helft van al dit soort vermogen.

Hoe dieper je graaft in deze materie, hoe vreemder het wordt. Neem dit bijvoorbeeld: van de winst die nog wél uitgekeerd wordt uit het eigen bedrijf, en die dus meetelt in de ongelijkheidscijfers, telt het CBS sinds 2001 alle uitkeringen boven een kwart miljoen euro niet meer mee. En: stel, je verkoopt voor een miljoen aan aandelen van je bedrijf om daar een huis van een miljoen mee te kopen. Dan is dat volgens het CBS geen inkomen. Je hebt één vorm van vermogen (aandelen) omgezet in een andere vorm van vermogen (een huis) – dat is ‘een vermogenstransactie’, niet ‘inkomen.’ Het gevolg: wéér worden de topinkomens fors onderschat. Die niet-getelde winstuitkeringen zijn volgens het CBS maar liefst 40 procent van alle winstuitkeringen.

Daar komt bij dat het door de Belastingdienst gerapporteerde inkomen uit kapitaal niet gebaseerd is op echte waarnemingen, maar wordt geschat met een fictief rendement. De rijksten, die veel beleggen, verdienden de afgelopen jaren doorgaans meer dan dat fictieve rendement en betaalden dus eigenlijk te weinig belasting. De rest juist minder, vanwege dalende huizenprijzen (na de crisis zaken de huizenprijzen in vijf jaar cumulatief met 27%) en sparen tegen nul-rentes, en zij werden dus juist te hoog belast.

Miljonairs genoten, volgens Metten, over 2011-2013 een rendement van ruim 68 miljard euro op hun vermogen van 949 miljard euro, maar betaalden slechts belasting over 38 miljard euro. Een voordeeltje van bijna 200.000 euro per huishouden, dat niet belast is en niet als inkomen is geregistreerd. Voor de onderste helft van vermogensbezitters werkt het andersom. Zij verloren 6,4 miljard euro aan vermogen maar moesten 4% belasting betalen over 2,5 miljard euro fictief rendement, die de fiscus hen toedichtte.

Leuker kunnen we het niet maken – door het kennelijke onvermogen van onze belastingdienst om uit te gaan van het werkelijke rendement wordt de inkomensongelijkheid nog groter en blijft deze buiten de cijfers. Bovendien: veel vermogen geeft ook veel vermogenswinst van je vastgoed, aandelen, obligaties en ander bezit. Omdat vermogenswinst geen inkomen is, wordt het niet meegenomen in die lage Gini-coëfficiënt van inkomensongelijkheid. Maar de waarde van bezit stijgt op de langere termijn gewoon mee met de economische groei, en is dus een grote bron van koopkracht – voor wie het heeft.

Al deze factoren leiden tot de conclusie dat de vermogensongelijkheid in Nederland nog veel groter is dan uit de CBS-cijfers blijkt. Dit betoogden de hoogleraren Wiemer Salverda en Bas van Bavel recentelijk ook in een artikel op de economensite Me Judice, waarbij ze er ook op wezen dat de rijkste Nederlanders in de Quote 500 ruim tweekeer zoveel vermogen hebben dan deze groep bij het CBS heeft.

Hoe kan het dus dat de vermogensongelijkheid zo groot is, terwijl de inkomensongelijkheid alles meevalt? Het antwoord is simpel: het valt niet mee. De inkomensongelijkheid is in werkelijkheid groter dan de statistici rapporteren.

In 2013 al constateerde de commissie-Van Dijkhuizen, die onderzoek deed naar een ander belastingstelsel, dat bedrijfseigenaren op ‘grote schaal gebruikmaken van de mogelijkheid winst in te houden.’ Een conservatieve schatting liet zien dat bedrijfseigenaren ongeveer 13,4 miljard euro winst konden uitdelen, maar daarvan slechts 3,6 miljard euro uitkeerden. Directeur-grootaandeelhouders (DGA’s) stellen nu een hoog inkomen en dus belastingheffing uit, en doen gemiddeld slechts eens in de zeven jaar aangifte, terwijl de fiscus met alle andere belastingplichten wel jaarlijks afrekent. DGA’s zitten zo hun geld op te potten totdat het weer aantrekkelijker wordt om het uit te keren, in plaats van het geld in de economie te besteden. Dit is slecht voor het economisch herstel en onrechtvaardig naar de andere belastingbetalers.

Dat de belastingen voor bedrijven de afgelopen decennia zo sterk zijn gedaald heeft alles te maken met economische mythes, zo liet Mirjam de Rijk in haar boek ‘51 mythes over wat goed zou zijn voor onze economie’ goed zien. Misschien wel de belangrijkste mythe is dat belastingverlaging voor bedrijven goed zou zijn voor de economie en de werkgelegenheid. Dat zeggen werkgevers altijd: geef ons lagere belastingen, dat is goed voor de werkgelegenheid. Nee dus: Als bedrijven meer geld overhouden, blijken ze niet te gaan investeren. Ze gebruiken het geld om eigen aandelen op te kopen, voor hogere dividenden of voor overnames. Allemaal zaken die niets toevoegen aan de reële economie. Voor investeren is afzet nodig, en daarvoor is koopkracht nodig. Tweederde Nederlandse economie is namelijk afhankelijk van de binnenlandse vraag. De koopkracht blijft echter steeds verder achter, o.m. door deze belastingpolitiek ten gunste van het grootbedrijf en het grootkapitaal.

En voor de belasting op huishoudens is ook al decennia een denivellering gaande. Vanaf de jaren 1970 is het topbelastingtarief structureel omlaaggegaan – van 80% (Den Uyl), naar 72% (Oort), naar 60% (Vermeend), naar 52% (nu) naar 49,5% (voorstel Rutte III). Het toptarief wordt al snel bereikt (bij een inkomen van ruim anderhalf modaal) en is daarmee niet gericht op de echte topinkomens. In de belastingvoorstellen van Rutte III wordt dat nog verder verlaagd, en blijven er maar twee tariefschijven over. Nog even en we zitten in de neoliberale natte droom van een vlaktax: één tarief voor iedereen.

Daar komt nog bij dat er in Nederland op grote schaal sprake is van belastingontwijking en belastingontduiking, met name over vermogen en kapitaalinkomen. Per jaar stroomt er een schier onwaarschijnlijk bedrag van € 4000 miljard door Nederlandse brievenbusfirma’s, meer dan in welk land dan ook. Uit onderzoek van Oxfam Novib blijkt dat ontwikkelingslanden jaarlijks minstens 460 miljoen euro aan belastinginkomsten mislopen via brievenbusmaatschappijen in Nederland. Het trekt ook veel crimineel geld aan, zoals van de maffia uit Italië en Rusland. De Amsterdamse Zuidas is in feite één grote witwasfabriek. Voor Nederland zelf loopt het bedrag aan gemiste belastingopbrengsten op tot zo’n € 30 miljard per jaar: zo’n een derde van ons totale budget voor gezondheidszorg en bijna tien keer het budget van ontwikkelingssamenwerking; tegen een geschatte opbrengst van slechts € 0,5 tot € 1,5 miljard per jaar. De FNV schat voorts de gemiste jaarlijkse inkomsten op 6 miljard euro aan directe belastingfraude en 2 miljard euro aan oninbare belastingschulden. Bedrijven worden – tot grote onvrede van de FNV-ers bij de Belastingdienst – maar éénmaal in de veertig jaar gecontroleerd.

Tabel belastingtarieven in Nederland   1970 2020
Btw Laag 4% 9%
  Hoog 12% 21%
Inkomstenbelasting Minima 36% 36,5%
  Modaal 48% 41%
  Rijk 80% 52%
Winstbelasting   48% 17,5-21%
Dividendbelasting   25% 15%

Ons belastingstelsel is een pretpark voor het grootkapitaal geworden. Het vergroot de ongelijkheid enorm, terwijl die toch al enorm toeneemt. Wie rijk en vermogend is betaald effectief veel minder belasting, vooral door aftrekposten, vrijstellingen en uitstelmogelijkheden. De sterkste schouders met de meest sluwe belastingadviseurs betalen in ons land de minste belastingen. Jan en Annie Modaal en de mensen die daar niet aan toekomen betalen het feestje van het grootkapitaal, waar het geld ongekend tegen de plinten klotst. Door alleen naar gelijke kansen te kijken, die mede door de enorme inkomens- en vermogensongelijkheid steeds meer een fictie zijn, blijven meer gelijke uitkomsten buiten beschouwing.

En dan is er ook nog het probleem van de armoedeval. Nu betalen Nederlanders in de eerste en tweede belastingschijf nauwelijks inkomstenbelasting, maar wel veel premies voor de volksverzekeringen. Daardoor zijn de marginale tarieven ook voor lage inkomens bijzonder hoog, en houden ze van hun brutoloon netto maar weinig over. Dat inkomensverlies moeten we vervolgens repareren met huur-, zorg- en kinderopvangtoeslagen, kindgebonden budgetten en wat al niet meer. Wie voor een dubbeltje geboren is, wordt in Nederland zelden een kwartje. Een hele fiscale kerstboom vol belastingtarieven, heffingskortingen en inkomenstoeslagen beoogde van Nederland een beschaafd, sociaal land te maken. Maar de keerzijde is dat iemand die probeert te ontsnappen aan de armoede, door meer te werken en carrière te maken, zijn of haar subsidies kwijtraakt en zo weinig overhoudt van al die ijver en ambitie. Wie arm is in Nederland en rijker probeert te worden, vindt de Belastingdienst op z’n weg. ‘Als nivelleren een feest is, dan is de armoedeval de comazuiper die de dansvloer onderkotst’, zo stelde Mathijs Bouman onlangs in een column terecht. Want wat heb je aan inkomensgelijkheid als het mensen in een afhankelijke positie houdt? Hoe durven we ons belastingstelsel ‘progressief’ te noemen, als in de praktijk de hoogste marginale tarieven door de laagste inkomens worden betaald?

4.      Belastingontwijking en -ontduiking

 Financieel is Nederland een wereldspeler van formaat. Nederland staat derde op de ranglijst van landen met het beste handelsklimaat. Onze bankensector heeft viermaal de omvang van ons nationaal inkomen. Jaarlijks stromen vele duizenden miljarden euro’s Nederland in en uit. Bijna de helft van de wereldwijde omzet van de handel in olie, koffie, gas, graan, soja, koper en zink loopt door Nederland, onder meer via bedrijven als Gunvor, Trafigura en Vitol. Van de honderd grootste bedrijven ter wereld maken er tachtig om fiscale redenen gebruik van rechtspersonen in Nederland. Dat komt vooral door ons uitgebreide belastingverdragen-netwerk met grondstof-exporterende landen, vaak ontwikkelingslanden. Uit onderzoek van Oxfam Novib blijkt dat ontwikkelingslanden jaarlijks minstens 460 miljoen euro aan belastinginkomsten mislopen via brievenbusmaatschappijen in Nederland. In het rapport De Nederlandse Route, Hoe arme landen inkomsten mislopen via belastinglek Nederland beschrijft Oxfam Novib de grote rol die Nederland speelt in internationale belastingontwijkingspraktijken.

Amerikaanse bedrijven hebben nu bijna 500 miljard dollar winst opgepot in Nederland. Méér dan in Bermuda of Zwitserland. Nederland loopt elk jaar ruim 7 miljard euro mis aan belastingontwijking. De hele EU loopt 100 miljard euro mis. Dankzij het vriendelijke Nederlandse belastingregime betaalde bijv. Google in 2014 over ruim 10 miljard Europese inkomsten nog geen drie miljoen euro belasting. Ook ontwikkelingslanden lopen 100 miljard euro mis. Dat staat in het rapport Tax Battles van Oxfam Novib uit 2016. Lang heeft minister Dijsselbloem namens de regering ontkent dat Nederland een belastingparadijs was. Maar na de Panama Papers in voorjaar 2016 werd toegegeven dat ons land een onderdeel van het probleem is, maar dat het nu onderdeel zou gaan uitmaken van de oplossing. In december 2016 verscheen echter het in opdracht van de FNV opgestelde rapport Survival of the Richest van de Stichting Onderzoek Multinationale Ondernemingen (SOMO), waaruit bleek dat Nederland in 2018 nog steeds 236 ‘sweetheart tax deals’ sloot, geheime afspraken met multinationals over lagere belastingtarieven. Het bleek dat 151 Nederlandse multinationals in de periode 2005-2014 meer dan 30 miljard euro minder belasting hebben betaald dan op basis van het winstbelastingtarief mocht worden aangenomen. 

De EU besloot in 2016 om per 31 december 2018 een ongewenste ontwijkingsroute voor Amerikaanse multinationals te sluiten. Maar in december 2016 wist Jeroen Dijsselbloem dat besluit uit te stellen tot 1 januari 2024! En in juni 2017 werd uit een nieuw onderzoek van de FNV[16] duidelijk dat er nog steeds een groot aantal ontwijkingsroutes zijn, en dat de staat zelfs fiscaal onderzoek van multinationals financiert om deze routes in kaart te brengen. De FNV onthulde drie nieuwe routes: de Curaçaoroute, de Hongarijeroute en de Zwitserlandroute. Deze routes worden gebruikt door Ahold, Aegon, G-Star en de BCD Groep (Cheaptickets.nl, Vliegwinkel.nl en het reisbureau voor o.a. het Europees Parlement). De FNV wil dat deze routes direct gesloten worden en dat bedrijven die belasting ontwijken worden uitgesloten van aanbestedingen.

Het is een gênante vertoning. Ambtenaren en ministers bedelen om multinationals zijn Europese hoofdkantoor in Nederland wil vestigen. En dat terwijl Nederland zo hoog staat op de lijstjes die de internationale concurrentiekracht van landen in kaart brengen. Eigen kracht eerst, zou je zeggen. Maar kennelijk is dat niet genoeg. Na het gebedel komen de fiscale cadeautjes. Sinterklaas bestaat en hij heeft ook een vestigingspiet, de Netherlands Foreign Investment Agency, het NFIA. Dat is een agentschap van het ministerie van Economische Zaken dat buitenlandse investeerders en (Europese) hoofdkantoren van multinationals naar Nederland moet halen. Tot wel 80 procent korting op je reguliere belastingaanslag kun je krijgen, bleek uit een e-mail tussen honderden pagina’s documenten die NRC Handelsblad op basis van de Wet openbaarheid van bestuur overhandigd kreeg. De NIFA vergoedde tot voor kort zelfs de fiscale advieskosten van bedrijven die hier een vestiging overwegen. De Tweede Kamer heeft in 2017 uitgesproken dat dat laatste niet meer mocht. Zoals de Kamer eerder per motie uitsprak dat Nederland geen belastingparadijs mag heten.

Onze reputatie als een vestigingsplaats waar je zaken kunt doen met de fiscus, is alom bekend. Die fiscale voordelen zijn binnen Europa de logische instrumenten in de concurrentiestrijd tussen kleine en grote landen. De grote, zoals Duitsland en Frankrijk, hebben een natuurlijk overwicht. Een grotere thuismarkt, dus een groter aanbod van werknemers en hoger-opgeleiden, en een markt met meer consumenten. Kleine landen (België, Luxemburg, Zwitserland, Ierland, Nederland) verweren zich traditioneel met een liberaal belastingregime. Of het bankgeheim. Of beide.

Een vergelijkbaar moeizame omgang met de fiscale praktijk zie je in de relatie tussen de NS en het ministerie van Financiën als enig aandeelhouder van de Spoorwegen. De concurrentiewaakhond ACM gaf de NS in 2017 geleden een recordboete van 40,5 miljoen euro wegens marktmisbruik bij een aanbesteding in Limburg in 2014. In het besluit daarover bespreekt de ACM ook de rol van een financieringsmaatschappij van de NS in Ierland bij de aanbesteding. De NS gebruikt deze Ierse maatschappij om zijn Nederlandse belastingen te drukken. Zonder deze Ierse dochter was het bod van de NS op de aanbesteding onhaalbaar. Op het moment dat de NS de aanbesteding bijna klaar had, liet het ministerie van Financiën telefonisch weten dat de Ierse financieringsdochter moet worden opgedoekt. Consternatie bij de NS. Wat te doen? Druk overleg en mailverkeer volgt. Aan het eind van de rit wijzigt de NS het bod in Limburg niet, maakt het ministerie geen bezwaar tegen de Ierse fiscale route en wordt de telefonische opdracht om de Ierse dochter te ontmantelen ook niet schriftelijk bevestigd. Pas ná de Limburgse aanbesteding komen er nieuwe afspraken over de Ierse belastingroute.

De belastinggrondslag in Nederland zelf is ernstig aangetast. Belastingontwijking door bedrijven en ontduiking door particulieren, kost de Nederlandse economie miljarden euro’s per jaar. In Nederland gevestigde multinationals kiezen verschillende routes om de fiscus te omzeilen. De kern van bijna al deze routes is dat multinationals hun winsten verschuiven naar landen waar die niet of nauwelijks worden belast. Dit kost onze schatkist miljarden euro’s per jaar. Hoogleraar belastingrecht Geerten Michielse kwam in 2009 met de volgende schatting: in de jaren 80 liep onze schatkist hierdoor ca. €2 mld. mis, in de jaren 90 ca. €4 mld. per jaar en vanaf 2003 loopt dit exponentieel op tot gemiddeld ca. €15 mld. per jaar in 2007. Per saldo betekent dit dat ieder Nederlands huishouden per jaar €2000 extra belasting betaalt om dit lek te dichten. Grote bedrijven ontwijken met internationale fiscale constructies de fiscus terwijl het MKB het volle pond aan vennootschapsbelasting betaalt.

Ook worden overnames (Corus, HEMA, Douwe Egberts etc.) van Nederlandse bedrijven door buitenlandse bedrijven voor een groot deel door de Nederlandse belastingbetaler gesubsidieerd. Net als bij de hypotheekrenteaftrek, konden bedrijven de rente van een lening om een overname te financieren tot voor kort volledig aftrekken. Dit soort overnames van Nederlandse bedrijven door buitenlandse ondernemingen leidt in het buitenland tot politieke beroering. In Nederland blijft het politiek opvallend stil.

De olifant in de kamer is dus dat het steeds makkelijker werd om belasting te ontduiken.[17] Een hele industrie van Luxemburgse vermogensadviseurs, Zwitserse bankiers en Panamese advocaten heeft de drempel tot belastingfraude in de afgelopen decennia steeds verder verlaagd. De opbrengsten werden hoe langer hoe groter, en de risico’s steeds kleiner. Recent verscheen er een fascinerend onderzoek van de economen Annette Alstadsæter, Niels Johannesen en Gabriel Zucman dat laat zien hoe belangrijk het meerekenen van zulk vermogen is. Zelfs voor een egalitair land als Noorwegen. Het drietal gebruikte de Panama Papers, Swiss Leaks en Noorse belastinggegevens om de ontduiking aan de top in te schatten. Het is natuurlijk geen verrassing dat rijke Noren veel vaker in belastinglekken als de Panama Papers en Swiss Leaks voorkomen dan de huis-tuin-en-keuken-Noor. En dus neemt de ongelijkheid enorm toe zodra we dit verborgen vermogen meerekenen. Het economendrietal schat dat de rijkste 0,1 procent van de Noren niet 8,5 procent maar 12,7 procent van het totale vermogen bezit. Daarmee is bijna de helft van de afname in vermogensongelijkheid sinds de Tweede Wereldoorlog in één klap verdwenen. En vergis je niet: belasting ontduiken is niet een uniek Noorse volkssport. Sinds 2009 heeft de Nederlandse overheid een inkeerregeling, waardoor belastingontduikers boetevrij alsnog hun zwart gespaarde vermogen kunnen aangeven bij de Belastingdienst. Tussen 2009 en 2014 kwam hierdoor al ruim negen miljard euro aan verborgen vermogen aan het licht. Je kunt ervan uitgaan dat er nog heel wat types zijn, die angstvallig proberen hun vermogen verborgen te houden. Wat in ieder geval duidelijk is: de ongelijkheid is groter dan we denken, omdat vooral de rijkste inkomensgroepen veel verzwijgen voor de Belastingdienst.

De zeer vermogende particulieren (zvp’ers) maken net als multinationals op grote schaal gebruik van complexe belastingconstructies. Eén op de tien miljonairs overweegt Nederland om fiscale redenen te verlaten, blijkt uit onderzoek van de Van Lanschot Bankiers. Ze verhuizen vaak naar België, London of Monaco. Of ze verhuizen hun vermogen naar Zwitserland, Singapore of Hong Kong, omdat daar geen of zeer weinig vermogensbelasting wordt geheven. Een andere mogelijkheid is dat zvp’ers hun vermogen via verschillende routes uiteindelijk stallen in een trust in een belastingparadijs. Daarmee ontduikt de zvp’er de box 3-heffing, 30 procent over een fictief rendement van 4 procent. Voor het faciliteren van deze vormen van belastingontwijking hebben Credit Suisse, UBS en Wegelin recent voor miljarden dollars aan de Amerikaanse belastingdienst moeten terugbetalen. In ons land wordt nog steeds te weinig gedaan om belastingontwijking aan te pakken, ook uit angst dat dit de reputatie van ons vestigingsklimaat aantast. Hiermee bijt Nederland zichzelf in de staart. Vast staat dat rijke Nederlanders en grote Nederlandse multinationals gebruik maken van diverse routes om belasting te ontwijken, of in sommige gevallen zelfs illegaal te ontduiken. Vast staat ook dat daardoor de belastinggrondslag in ontwikkelingslanden uitgehold wordt.

Multinationals ontwijken massaal belasting in ontwikkelingslanden. Tegelijkertijd snakken arme landen naar belastinginkomsten. Het uitbannen van armoede in de wereld, kan niet zonder wereldwijde herverdeling van inkomens. Ook bij het International Monetair Fonds (IMF) en de Wereldbank begint dat besef door te dringen. Overheden wereldwijd verkleinen tekorten liever met de btw dan met de vennootschapsbelasting. In Nederland is in 2001 de vermogensbelasting voor rijke spaarders flink omlaaggegaan en in 2010 ging ook de erfbelasting naar beneden. Door deze politiek wordt het private vermogen nu slechts beperkt belast. De effectieve belasting op bedrijfswinsten is zeer gering en wordt, zonder noemenswaardig politiek debat, steeds verder teruggebracht. Dat vergroot de ongelijkheid omdat bedrijfswinsten voor een groot deel terechtkomen bij de rijkste particulieren, die veruit de meeste aandelen bezitten.

Internationale belastingconcurrentie en –ontduiking leidt ertoe dat grote bedrijven en kapitaal steeds minder belast worden. De ophopende kapitalen bij tropische belastingparadijzen verstoren de economische kringloop en veroorzaken zeepbellen op de internationale kapitaalmarkten.

Nederland is internationaal kampioen in het faciliteren van belastingontwijking. Per jaar stroomt er een schier onwaarschijnlijk bedrag van € 4000 miljard door Nederlandse brievenbusfirma’s, meer dan in welk land dan ook. Brievenbusbedrijven moeten worden bestreden – bij voorrang die van Russische ondernemingen en oligarchen die op de sanctielijst staan of daarmee indirect zijn verbonden zoals Gazprom, en van de bedrijven en personen die de Griekse belastingen vermijden.

Onderzoek laat zien dat deze zogenaamde ‘investeringen’ over het algemeen alleen gericht zijn op het doorsluizen van geld, de reële waarde die aan de Nederlandse economie wordt toegevoegd is verwaarloosbaar. Ontwikkelingslanden verliezen ongeveer anderhalf keer zoveel geld aan belastingontwijking en –ontduiking als ze aan hulpgelden ontvangen. Belastingontwijking en –ontduiking kost de EU-landen zelf nu gezamenlijk zo’n € 1000 miljard per jaar. Voor Nederland loopt dat bedrag op tot zo’n € 30 miljard per jaar: zo’n een derde van ons totale budget voor gezondheidszorg en bijna tien keer het budget van ontwikkelingssamenwerking; tegen een geschatte opbrengst van slechts € 0,5 tot € 1,5 miljard per jaar. Volgens de Stichting Economisch Onderzoek hebben slechts 3500 mensen in Nederland hun baan te danken aan dit voor multinationals uiterst gunstige belastingklimaat. Tachtig van de honderd grootste ondernemingen ter wereld hebben inmiddels in ons land vennootschappen om hun inkomsten zo belastingvrij mogelijk door te geleiden.

Starbucks is een goed en bekend voorbeeld hoe die belastingontwijking in zijn werk gaat. Deze onderneming heeft in Nederland een grote koffiebranderij staan, die op jaarbasis een omzet heeft van honderden miljoenen euro’s, met daarop een aanzienlijke winst. Er wordt door Starbucks een verdwijntruc op deze winst toegepast door zgn. royalty’s af te dragen aan een BV in het Verenigd Koninkrijk. Deze royalty’s zijn een vergoeding voor het gebruiken van het recept voor het maken van ‘echte’ Starbuckskoffie. Deze royalty’s mogen worden afgetrokken van de winst en alleen over het resterende bedrag behoeft Starbucks koffie te betalen. Daardoor kan Starbucks de winst stelselmatig drukken en betaalt zij maar zo’n 5% belasting over deze winst, in plaats van 25%. De Belastingdienst heeft deze praktijk goedgekeurd met een zgn. ruling. Het is dus niet onrechtmatig, maar wel uiterst onrechtvaardig.

De FNV schat de gemiste jaarlijkse inkomsten op 6 miljard euro aan directe belastingfraude, 2 miljard euro aan oninbare belastingschulden en naar schatting 30 miljard door onvoldoende grip op de informele economie. Deze gemiste inkomsten worden ook wel de tax-gap genoemd. De afgelopen jaren is gevraagd om inzicht in de omvang van de tax-gap in Nederland, maar het kabinet weigert tot nu toe de omvang van de tax-gap te berekenen. In diverse andere Europese landen wordt het berekenen van de tax-gap gebruikt wordt om een optimale omvang van de belastingdienst te kunnen vaststellen. Uit een Engelse studie naar de tax-gap voor alle Europese landen blijkt dat Nederland rond de 30 miljard euro per jaar misloopt.

Voor een goed functionerend belastingstelsel is het van groot belang dat de belastingmoraal hoog blijft. Nu 85% van de bevolking het idee heeft dat zijzelf meer betalen doordat anderen frauderen met belastingen of belastingen ontwijken, is het noodzakelijk om dit stevig en snel aan te pakken. Anders daalt de belastingmoraal, met alle gevolgen van dien. Naar aanleiding van het rapport ‘Miljarden voor het oprapen’ onder medewerkers van de Belastingdienst heeft het vorige kabinet in zijn regeerakkoord vastgelegd extra te willen investeren in controles. Maar door extra bezuinigingen op de publieke sector, waaronder de belastingdienst, werd onder Rutte II per saldo juist bezuinigd op het personeel en de kwaliteit van de belastingdienst. Tegelijkertijd neemt het aantal ingewikkelde bedrijfsaangiftes steeds verder toe. Telde Nederland aan het eind van de vorige eeuw 300.000 ondernemingen, vandaag de dag zijn dat er 1,2 miljoen, vier keer zo veel. Aangiftes van ondernemingen worden daarom gemiddeld nog maar eens in de 40 à 50 jaar gecontroleerd. Belastingdienstmedewerkers geven aan dat er nog steeds miljarden voor het oprapen liggen als er meer mensen zijn om het werk te doen. Door de aanhoudende bezuinigingen wordt de naleving van en daarmee het vertrouwen in het huidige belastingstelsel ondermijnd. Binnen een nieuw belastingstelsel moet dat echt anders. Goede naleving levert draagvlak en inkomsten op.

Het bieden van belastingvoordelen voor bedrijven zorgt voor een onwenselijke herverdeling van publieke naar private actoren en van het MKB naar de multinationals. De zwaarste schouders met de meest vernuftige belastingadviseurs dragen de lichtste lasten, zo betoogt Roos van Os, senior onderzoeker bij de Stichting Onderzoek Multinationale Ondernemingen in S&D van juni 2015. Zij constateert moreel gezwalk bij onze politici op dit thema en concludeert dat ondanks veel lippendienst effectieve maatregelen tot nu toe uitblijven. Het laten voortduren van ontduiking van belastingen is een immorele keuze die de ongelijkheid internationaal en nationaal sterk doet toenemen. Roos van Os kenschetst de situatie door Nederland een pretpark voor het grootkapitaal te noemen.

Een concrete en meetbare aanpak van belastingontwijking en -ontduiking door multinationals en superrijken moet een belangrijk onderdeel vormen van de belastingherziening. Volgens voormalig FIOD-rechercheur Jan van Koningsveld (gepromoveerd op offshore-vennootschappen, gehoord door de parlementaire commissie financiële constructies) brengen vermogende Nederlanders naar schatting 150 miljard euro onder in belastingparadijzen. Om belastingfraude tegen te gaan moet flink geïnvesteerd worden in de kwaliteit en capaciteit van de Belastingdienst. Daar is nu onvoldoende capaciteit om te controleren of bedrijven en huishoudens zich aan de belastingregels houden.

5.      Contouren van een nieuw belastingstelsel

We gaan daarom het belastingstelsel geheel op de kop zetten. We willen een eerlijk stelsel, dat te grote inkomens- en vermogensongelijkheid herverdeeld, de sterkste schouders weer de zwaarste lasten laat betalen en dat arbeid niet zwaarder belast dan kapitaal. We willen een effectief stelsel, waarbij belasting niet via allerlei kunstgrepen ontweken of ontdoken kan worden en waarin mensen niet vastzitten in een armoedeval. En we willen een eenvoudig stelsel, dat mensen begrijpen en goed uitvoerbaar is, en geen pretpark voor belastingadviseurs meer is. De hoofdlijnen daarvan zijn als volgt.

Er komen in de loon- en inkomstenbelasting niet minder, zoals het huidige kabinet wil, maar juist meer tariefschijven, inclusief een miljonairstarief (bv. 80%). De laagste tariefschijven gaan omlaag, bij de laagste inkomens zelfs tot nul, en mensen met een hoog inkomen en/of vermogen gaan veel meer betalen.

Alle inkomen, ongeacht de bron, wordt gelijk behandeld, en inkomen uit kapitaal gebaseerd op het werkelijke rendement (nu worden spaarders te zwaar belast en aandelen- en vastgoedbezitters veel te weinig). De huidige bevoordeling van kapitaalinkomen vervalt met het schrappen van het boxenstelsel. Kleine kapitaalbezitters (bijv. tot anderhalve ton) gaan minder betalen, grote kapitaalbezitters gaan meer betalen.

We schrappen bovendien alle aftrekposten, heffingskortingen, vrijstellingen en uitstelmogelijkheden, zowel in de inkomensbelasting als in de vennootschapsbelasting.Deze komen nu vooral ten goede aan de hoge inkomens en vermogens en er wordt veel belasting mee ontweken. Dit leidt tot een grote herverdeling van rijk naar arm en bevorderd een hogere arbeidsinkomensquote. Dit vereenvoudigt het belastingstelsel enorm, maakt de tarieven effectief en transparant en bestrijdt misbruik en belastingontwijking.

We schrappen ook de aparte premies voor volksverzekeringen (AOW, WLZ, ZVW) – de uitgaven voor de AOW (die we immers vervangen door het Zekerheidsinkomen) en de zorg worden in het vervolg uit de belastinginkomsten betaald, waardoor ook inkomen uit kapitaal van huishoudens en bedrijven eraan gaan meebetalen.

En we schrappen de fiscale inkomenstoeslagen voor huur, zorg en kinderopvang. Deze fiscale toeslagen (huur, zorg en kinderopvang) veroorzaken veel schulden: 27% moet deze terugbetalen, bij kinderopvang is dat zelfs 40%! Dat komt vooral door wisselende inkomens, en de jaarsystematiek. Men krijgt de toeslagen als voorschot op basis van een geschat inkomen per jaar. Valt dat tegen, dan moet je terugbetalen. Vaak kunnen lage inkomens dat niet. Bovendien vraagt 17% van de rechthebbenden geen zorg- of huurtoeslag aan. Het systeem is te complex en te risicovol. En het systeem veroorzaakt een armoedeval. Tot een modaal inkomen ga je er nauwelijks op vooruit als je bruto meer gaat verdienen, doordat de toeslagen dan verminderen of uiteindelijk geheel wegvallen. Tenslotte veroorzaakt het systeem ook grote uitvoeringsproblemen bij de Belastingdienst en veel controlekosten en -ellende. Een maandsystematiek zou, zo al uitvoeringstechnisch mogelijk, dat nog verder versterken.

Fiscale toeslagen overbodig maken is de beste oplossing.[18] Dat doe je door hogere inkomens te realiseren, maar vooral ook door verlaging van de vaste lasten waarvoor deze toeslagen bedoeld zijn. In plaats van de huurtoeslag zorgen we voor lagere, betaalbare huren voor lage en middeninkomens. Door het schrappen van de aparte zorgpremies (ZVW en WLZ) en het schrappen van het eigen risico en eigen bijdragen in de zorg is er ook geen zorgtoeslag meer nodig. Zie hiervoor verderop bij wonen en bij zorg. Hetzelfde geldt voor de kinderopvangtoeslag, nu we de kinderopvang gratis maken door deze collectief te financieren. Het kindgebondenbudget integreren we in een inkomensonafhankelijke kinderbijslag.

We voeren een aparte vermogensbelasting in voor miljonairs, bijv. 1% voor vermogens tussen 1 en 2 miljoen en 2% voor vermogens boven 2 miljoen euro.

De erfenisbelasting wordt ook verzwaard. Iedere Nederlander krijgt het recht om gedurende zijn leven 150.000 euro aan erfenissen of schenkingen te ontvangen – van wie dan ook. Alles daarboven wordt met een oplopend tarief belast (zeg: de eerste 500.000 euro met 40 procent, alles daarna met 60 procent). De vrijstelling voor het kopen van een huis voor je kinderen wordt geschrapt. Dat is een onrechtvaardige subsidie van arm naar rijk en verhit de woningnood onnodig. Het apart belastingvrij schenken van bedrijfsvermogen voor bedrijfsopvolgers wordt geschrapt.

Er komen vervolgens voor bedrijven hogere in plaats van lagere tarieven vennootschapsbelasting (terug naar de niveaus aan het begin van deze eeuw) en de dividendbelasting wordt niet afgeschaft, maar verhoogd. De tarieven maken we progressief: hoe hoger de winst en het dividend, hoe hoger het tarief. We bevorderen een zo hoog mogelijk Europese vloer in deze belastingen. Het vestigingsklimaat is niet grotendeels afhankelijk van het belastingtarief, beschikbaarheid van hoogwaardige arbeid, sociale stabiliteit, beloning van investeren in duurzaamheid en banen, hoogwaardige infrastructuur, cultureel en anderszins een fijn land om te verblijven zijn tenminste net zo belangrijk. En bedrijven die alleen maar bezig zijn met snel geld verdienen en wegsluizen zijn economisch niet duurzaam relevant.

We schrappen ook alle vrijstellingen, zoals de innovatiebox (waar multinationals te makkelijk geld maar tegen 5% kunnen laten belasten) en de deelnemersvrijstelling en voordelen met betrekking tot herstructurering van schulden en verliezen, waarmee zelfs algehele belastingvrijstelling verkregen kan worden.

We staan geen negatief inkomen meer toe, het minimuminkomen is altijd 0 euro, en waarborgen een eerlijke vermogensetikettering (indien het vermogen voor het merendeel privé of voor de onderneming wordt aangewend, wordt het vermogen daar in volledigheid opgenomen).

We gaan ook een gelijke aftrek van eigen en vreemd vermogen in de vennootschapsbelasting invoeren. De ongelijke behandeling van eigen en vreemd vermogen (rente aftrekbaar, winsten belast) in de vennootschapsbelasting leidt tot allerlei fiscale constructies en tot overmatige schuldfinanciering. Een gelijke aftrek voor zowel eigen als vreemd vermogen haalt die perverse prikkel weg. Dit zal een domper zijn voor in Nederland gevestigde financieringsvennootschappen (‘brievenbussen’), maar juist weer gunstig voor concernfinanciering vanuit Nederland van reële investeringen. Een gelijke vermogensaftrek is bovendien relatief gunstig voor het midden- en kleinbedrijf omdat het MKB verhoudingsgewijs met veel eigen vermogen is gefinancierd.

We gaan de huidige fiscale ondernemingsfaciliteiten (inclusief de mkb-winstvrijstelling) en ondernemersfaciliteiten (incl. die voor DGA’s[19]) vervallen. De DGA gaan we direct belasten over de winst van zijn vennootschap als arbeidsinkomen.

Binnen de groep werkenden zijn er nu te grote verschillen in lasten, zo laat de commissie Borstlap overtuigend zien. Zo betalen zelfstandigen geen werknemerspremies (WW, WAO/WIA, ZW), en geen verplichte aanvullende pensioenpremie. De verschillende behandeling van inkomensbronnen in ons belastingstelsel impliceert voorts dat looninkomsten meer worden belast dan inkomsten uit onderneming. Zelfstandig ondernemers hebben diverse ondernemingsfaciliteiten (zoals de Landbouwvrijstelling, de Willekeurige afschrijving milieu-investeringen, de Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek en de herinvesteringsreserve) en ondernemersfaciliteiten (zoals de zelfstandigenaftrek, de meewerkaftrek en de mkb-winstvrijstelling) die maken dat er minder belastingen en premies (ook voor volksverzekeringen als AOW, ANW en WLZ) verschuldigd zijn.

De commissie wijst ook op de specifieke voordelen voor DGA’s: “Daarbij is er nog een ander fiscaal regime voor zelfstandigen die de onderneming drijft in de juridische vorm van een vennootschap, de directeur-grootaandeelhouder (dga). De juridische splitsing tussen de persoon en de vennootschap maakt dat voor de dga: i) de inkomsten van zijn onderneming worden belast met vennootschapsbelasting, ii) eventuele dividenduitkeringen alsmede voordelen uit (latere) verkoop van de aandelen worden belast met inkomstenbelasting tegen een tarief van 26,25 procent (box 2) en iii) de dga geacht wordt een “gebruikelijk loon” te genieten dat wordt belast met inkomstenbelasting in box 1 (conform de looninkomsten van een werknemer).

Deze systematiek maakt het mogelijk dat er veel (arbeids)inkomen van de dga achterblijft in de vennootschap dat pas op een later moment (met name bij verkoop van de aandelen) wordt belast in de inkomstenbelasting tegen een tarief van 26,25 procent. Van deze mogelijkheid voor belastinguitstel wordt door dga’s in omvangrijke mate gebruikgemaakt.” DGA’s lenen nu excessief bij de eigen vennootschap om zo belastingheffing te ontkomen (nu voor gezamenlijk 55 miljard euro!). DGA’s delen zo geld niet uit als dividend en zetten het ook niet in als ondernemingsvermogen, maar wenden het voornamelijk aan voor private consumptie.

De commissie concludeert: “Deze verschillende fiscale regimes leiden tot verschillen in lastendruk, welke zoals gesteld gelegen kunnen zijn in de verschillende aard van het inkomen. Maar het resultaat is een ongelijke behandeling van arbeidsinkomen, met name wanneer bij een zelfstandige arbeid de voornaamste bron van inkomen is. Dit doet zich voor, indien een zelfstandige geen of marginaal kapitaal heeft geïnvesteerd in zijn onderneming. Het arbeidsinkomen van de zelfstandige wordt in dat geval te laag belast en het arbeidsinkomen van dga’s kan in dat geval worden onderschat. Dit bevordert arbitrage tussen de fiscale regimes en de juridische vorm waarin arbeid wordt aangeboden.

De fiscale verschillen werken door naar andere collectieve (inkomens)voorzieningen, die verschillen in lasten creëren. Dit is het geval indien deze (inkomens)voorzieningen het inkomen als maatstaf nemen. Dit is bijvoorbeeld het geval bij de toeslagen: de fiscale voordelen van zelfstandigen brengen mee dat zij eerder en meer beroep kunnen doen op toeslagen dan andere werkenden.”

Bij elkaar leiden alle verschillen tot grote verschillen in lasten op arbeid afhankelijk van de vorm waarin deze arbeid wordt verricht, dat een grote prikkel geeft tot zelfstandig ondernemerschap in plaats van werknemer, met een zeer beperkte bestaanszekerheid, en doordat de regelgeving de handhaafbaarheid bemoeilijkt, tot schijnconstructies. Ook leidt het tot forse uitholling van de financiering van de sociale zekerheid en van de collectieve voorzieningen. In de woorden van de commissie: “De fiscale voordelen voor zelfstandigen (zowel zelfstandig ib ondernemers als dga’s) leiden tot lagere collectieve inkomsten als gevolg van lagere ontvangsten van belastingen en premies. Dit gaat om forse bedragen die, gezien de volumeontwikkeling van ondernemers, duidelijk zijn gegroeid. De budgettaire derving van de twee grootste ondernemersfaciliteiten, de zelfstandigenaftrek en de mkb-winstvrijstelling, is opgelopen van circa 1,4 miljard euro in 2004 naar circa 3,8 miljard euro in 2019.

Op zichzelf zou dit geen probleem zijn, mits deze uitgaven (in de vorm van verminderde belasting- en premieontvangsten) effectieve instrumenten zijn om de collectieve welvaart in Nederland te verhogen. Uit de meest recente evaluatie van (een deel van) de fiscale regelingen blijkt dat de omvang en samenstelling van de populatie van zelfstandigen in Nederland niet los kan worden gezien van de fiscale prikkels. In hoeverre de huidige omvang en samenstelling van deze groep ook daadwerkelijk bijdraagt aan het verhogen van de welvaart in Nederland is dan een relevante vraag. Een maatstaf die hiervoor genomen kan worden is het effect op innovatie, concurrentie en nieuwe producten en diensten. De evaluatie geeft aan dat er geen positieve correlatie is tussen investeringen in innovatie en het aantal zelfstandigen in een sector, en evenmin een positieve correlatie tussen innovatie en het aantal “succesvolle” ondernemers.

En last but not least komen we met een fors offensief tegen belastingontwijking en -ontduiking:

-Rulings (belastingafspraken voor multinationals om dubbele belastingheffing te voorkomen; vaak misbruikt om belasting te ontwijken) worden openbaar zodat ze getoetst en democratisch gecontroleerd kunnen worden.

-Veel meer belastingcontroles bij bedrijven en grote vermogens (eenmaal per 3 jaar, in plaats van de huidige eenmaal per 40-50 jaar, bij grote bedrijven en bedrijven met groot risico of eerdere fraude ieder jaar).

-Aanscherpen van vestigingseisen multinationals (o.m. werknemers en kantoor in NL).

-Belastingverdragen met derdewereldlanden solidair maken en voorzien van antimisbruikbepaling.

-Bedrijven moeten in concrete aantallen en euro’s in hun jaarverslagen aan gaan geven in welke landen zij produceren, in welke landen zij hun omzet boeken, waar zij investeren en in welk land zij hoeveel belasting betalen. Ook moeten bedrijven meer inzicht geven in hun vennootschapsstructuur.

-Verscherpen van het toezicht op trustkantoren die nu werken voor brievenbusfirma’s. We saneren de sector met strenge regels en door illegale praktijken harder aan te pakken. Er komt een openbaar register waarin staat wie de eigenaar is van een brievenbusfirma en wie profiteert van constructies via brievenbusfirma’s en trustkantoren.

Zo’n grote stelselverandering kost uiteraard tijd. Zorgvuldigheid gaat boven snelheid. De beoogde koopkracht- en werkgelegenheidseffecten moeten goed bewaakt worden. Ook moet er bij bijv. afschaffing hypotheekrenteaftrek eerst voldoende betaalbare huur en bouwsparen als alternatief voldoende gerealiseerd zijn. Richtsnoer is, zoals eerder hiervoor aangegeven, dat we de koopkracht tot ca. anderhalf modaal (ca. € 55.000 per jaar) willen verbeteren, en dat we werkgelegenheid, betaalbaar wonen, effectieve tarieven en uitvoerbaarheid willen bevorderen. Gefaseerde invoering is daarbij een noodzaak. Bestaande woningbezitters (tot bijv. half miljoen) moeten daarbij niet achteruitgaan.

Netto moet de stelselwijziging, afhankelijk van de precieze parameters, tientallen miljarden euro’s per jaar opleveren – we beogen bewust geen budgettair neutrale wijziging. Er is sprake van lastenverzwaring bij hoge inkomens en vermogens en bij – vooral kapitaalintensieve en/of vermogende – bedrijven. Bij lage en middeninkomens is er sprake van een lastenverlichting. Nivellering is wel degelijk een feest! Deze extra inkomsten worden gebruikt om de extra uitgaven uit andere onderdelen van ons Nieuwe Tien over Rood te financieren.


[1] Het stelsel beloond ook de grootste vervuilers, zowel wat betreft productie als consumptie, terwijl het juist duurzaamheid zou moeten bevorderen. Zie daarover hoofdstuk VI.

[2] Zie ook hoofdstuk X.

[3] Zie hoofdstuk II.

[4] Zie hoofdstuk V.

[5] Zie hoofdstuk I.

[6] Voor de zorg en kinderopvang zie hoofdstuk VII, voor de huur zie hoofdstuk V.

[7] Directeur-Grootaandeelhouder

[8] Zie: https://pureluxe.nl/2019/04/rijkste-landen-wereld-2/

[9] In de officiële statistieken wordt de inkomensongelijkheid weg-gedefinieerd. Dat komt vooral omdat inkomen uit vermogen nauwelijks belast wordt, en de statistiek uitgaat van belastinggegevens. Dat terwijl we ook volgens de officiële statistiek wel enorme vermogensongelijkheid hebben, en ook die wordt nog eens onderschat. Zie o.m.: http://www.mejudice.nl/artikelen/detail/cbs-meet-meer-ongelijkheid-maar-verkoopt-het-als-minder; https://decorrespondent.nl/5733/waarom-de-inkomensongelijkheid-in-nederland-groter-is-dan-we-denken/2585440982124-265e0fd1; https://www.groene.nl/artikel/vermogen-of-verdienste; http://www.mejudice.nl/artikelen/detail/weggedefinieerd-inkomen-onttrekt-tweedeling-en-grotere-ongelijkheid-aan-het-zicht; https://www.sg.uu.nl/artikelen/2018/04/grote-ongelijkheid-desastreus-voor-de-samenleving-en-de-economie; https://www.rtlz.nl/opinie/artikel/3758051/nederland-misschien-wel-veel-ongelijker-dan-we-denken; https://www.cbs.nl/nl-nl/achtergrond/2017/49/de-wondere-wereld-van-ongelijkheid; https://www.oxfamnovib.nl/blogs/dilemmas-en-oplossingen/waarom-ongelijkheid-wereldwijd-groeit; https://www.ftm.nl/artikelen/groeiende-ongelijkheid-stoppen?share=1; https://www.groene.nl/artikel/en-de-winnaar-is-het-bedrijfsleven; https://pure.uva.nl/ws/files/2346874/159402_446071.pdf; https://groenlinks.nl/nieuws/kiezers-van-linkse-en-rechtse-partijen-verenigd-pleidooi-voor-minder-ongelijkheid; https://www.quotenet.nl/Nieuws/Rijk-Nederland-doet-het-waanzinnig-maar-de-rest-staat-stil-216956;

[10] Het gaat hier om het totale private vermogen: aandelen, obligaties, spaar- en bankrekeningen, huizen en andere bezittingen. Pensioenen zijn door het CBS niet meegeteld, omdat mensen nu niet bij hun pensioen kunnen komen – het is geen ‘vrij’ vermogen. Zouden aanvullende pensioenen wel worden meegerekend (in totaal staat er ruim 1000 miljard euro uit bij Nederlandse pensioenfondsen) dan is de ongelijkheid in vermogen een stuk kleiner, maar nog steeds fors. Het CPB neemt in haar berekening van de Gini-coëfficiënt voor de vermogensongelijkheid het pensioenvermogen wel mee.

[11] http://www.mejudice.nl/artikelen/detail/nederland-hard-op-weg-naar-de-1-procent-samenleving .

[12] Zie: http://www.mejudice.nl/artikelen/detail/weggedefinieerd-inkomen-onttrekt-tweedeling-en-grotere-ongelijkheid-aan-het-zicht

[13] De Volkskrant, column, 10 juli 2017

[14] zie: https://www.evelientonkens.nl/wp-content/uploads/2015/10/swierstra_tonkens_-_de_schaduwzijde_van_de_meritocratie.pdf) en bijv. Evelien Tonkens (Zie: https://www.evelientonkens.nl/wp-content/uploads/2015/10/swierstra_tonkens_-_de_schaduwzijde_van_de_meritocratie.pdf)

[15] Zie: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32140-50.html

[16] Zie: https://www.fnv.nl/over-fnv/nieuws/nieuwsarchief/2017/juni/Nieuwe-belastingtrucs-onthuld.-FNV-Politiek-moet-dit-soort-belastingmigratie-verbieden/

[17] Het volgende is ontleend aan https://decorrespondent.nl/5733/waarom-de-inkomensongelijkheid-in-nederland-groter-is-dan-we-denken/344904727167-6ef17882 van Jesse Frederik.

[18] https://www.volkskrant.nl/economie/kunnen-alle-toeslagen-niet-worden-afgeschaft~b8499d0c/

[19] Directeur-Grootaandeelhouder

Skip to content