Menu Sluiten

Een hard, gegarandeerd sociaal minimum, zonder verplichtingen en verboden

Samenvatting: Dit is een artikel in een serie, waarin bouwstenen aangedragen worden voor een mogelijk nieuwe koers voor de PvdA. In dit betoog gaat het over een hard, gegarandeerd sociaal minimum, zonder voorwaarden, verplichtingen en verboden. We vervangen de huidige bijstand door een uitkering door de belastingdienst, die je inkomen aanvult tot het sociaal minimum (dat we verhogen in lijn met de in de notitie Hogere lonen en eerlijke beloningsverhoudingen voorgestelde verhoging van het minimumloon (naar 1750 euro) tot 1200 euro voor een eenpersoonshuishouden en 1600 euro voor een meerpersoonshuishouden). Omdat we in de notitie over een Eerlijk belastingstelsel voorstellen de inkomstenbelasting tot ca. 25.000 euro op 0% te stellen en de aparte premies voor volksverzekeringen (AOW, ANW, WLZ, ZVW) afschaffen, worden de hiervoor genoemde bruto bedragen alleen nog maar verminderd met premies voor werknemersverzekeringen (WW, WAO/WIA, Ziektewet).

De enige voorwaarden zijn dat je 18 jaar of ouder bent, Nederlander bent of daaraan gelijk gesteld (voor arbeidsmigranten, ook uit andere EU-lidstaten geldt daarvoor dat men een aantal jaren – bijv. 5 – in ons land gewerkt moet hebben) en geen vermogen moet hebben dat groter is dan wat nodig is als spaarreserve (waarbij  eerste eigen woning waar men ook daadwerkelijk woont tot bijv. 500.000 euro en niet vrij beschikbaar pensioenvermogen vrijgesteld worden) om bijv. apparaten te vervangen (het NIBUD adviseert 3500 euro nodig spaarvermogen bij een bijstandsinkomen). Er is geen tegenprestatie, geen sollicitatieplicht, geen taaleis, geen verplichte deelname aan re-integratieactiviteiten, geen verboden om bijv. vrijwilligerswerk of mantelzorg te doen, en er zijn geen voordeurdelerskortingen. Iedereen die onder de armoedegrens van het sociaal minimum zakt, of je nu een baan hebt of niet, wordt daar onvoorwaardelijk bovenuit getild. Een leven zonder armoede wordt een recht in plaats van een gunst.

Het is daarmee een gegarandeerd basisinkomen (ter onderscheiding van een onvoorwaardelijk basisinkomen, waarbij ook geen inkomens- en vermogenseisen gelden – dat zou de belastingdruk zover opvoeren dat werken niet of nauwelijks meer loont). Om te zorgen dat weer of meer gaan werken, vanuit een situatie waarin men nog een gegarandeerd basisinkomen heeft, voldoende blijft lonen, belasten we in die situatie de meer-inkomsten uit arbeid voor de eerste periode minder – bijv. maar voor 50% in het eerste jaar, 30% in het tweede jaar en 20% voor het derde jaar. Daarbij helpt ook dat we de fiscale arbeidskorting vervangen door een belastingtoeslag, die men ontvangt tot een inkomen uit arbeid van eveneens bijv. 25.000 euro per jaar – zie daarvoor de aparte notitie over een Eerlijk belastingstelsel.

Met een gegarandeerd basisinkomen nemen we afscheid van de zelfredzaamheids- en eigenkracht ideologie, waarbij burgers eerst zelfredzaam moeten zijn of eigen kracht moeten inzetten, alvorens men hulp kan krijgen. Deze eisen werken contraproductief, is zeer kostbaar en veroorzaken alleen maar steeds meer controles, sancties, armoede en problematische schulden. En daarmee nemen we ook afscheid van de vernederende, criminaliserende praktijk van de Participatiewet, waarbij mensen bij voorbaat als fraudeur en/of niet-werkwillende profiteur worden neergezet. De fraudewet sociale zekerheid wordt in lijn daarmee ook drastisch gewijzigd.

Het gegarandeerd basisinkomen vervangt ook de AOW als basispensioen. Daarmee komen de huidige opbouweisen en de aparte AOW-premie te vervallen. Voor gepensioneerden geldt bij het gegarandeerd basisinkomen geen inkomens- en vermogenseis, en zij blijven ook geen premies voor de werknemersverzekeringen betalen.

Ook de aparte studiefinanciering vervalt met het gegarandeerd basisinkomen. Kosten voor boeken en leermiddelen worden voortaan via de bekostiging van het onderwijs vergoed, individuele les- en collegegelden vervallen tot en met het mbo. In het hoger onderwijs komt er in plaats van de collegegelden een studiepremie, die je na afloop van de studie betaalt, naar rato van het dan verdiende inkomen en de genoten studieduur. Zie de aparte notitie over een Nationaal Studiefonds.

En de nu aparte volksverzekeringen Wajong en de ANW kunnen ook vervallen. Ook kunstenaars, ondernemers, werkenden en mantelzorgers kunnen gebruik maken van dit gegarandeerd basisinkomen. Al met al is er sprake van een grote vereenvoudiging van de uitvoering van sociale regelingen en dito besparingen.

Niettemin kunnen en zullen er situaties blijven bestaan waarbij aanvullende ondersteuning nodig is om niet in armoede te geraken of om daar uit te komen. Minima en mensen in de schuldhulpverlening krijgen automatisch kwijtschelding van lokale lasten (incl. waterschapsheffingen). Bijzondere bijstand door gemeenten blijft beschikbaar voor specifieke situaties en kosten, waarbij er meer mogelijkheden komen voor gemeenten om die in te zetten. Het opwerpen van formele drempels om in aanmerking daarvoor te komen door gemeenten wordt expliciet verboden. De inkomensgrens om in aanmerking te komen voor bijzondere bijstand wordt wettelijk geregeld, op 130% van het sociaal minimum. We bevorderen een integrale aanpak van problemen bij mensen. Met iedere bijstandsgerechtigde die dat wenst wordt een persoonlijk plan gemaakt om op maat hem of haar naar werk te begeleiden. Daarbij is ook taalonderwijs, scholing en kinderopvang beschikbaar, en zo nodig ook loonkostensubsidie. De persoonlijke begeleiding en het persoonlijk contact worden versterkt – iedereen krijgt een eigen coach (in plaats van een klantmanager), één vast aanspreekpunt voor al zijn/haar vragen en voorzieningen. We investeren in de professionalisering van de begeleiding. Gemeenten concentreren zich op goede, publiek en op maat georganiseerde, vrijwillige re-integratie naar werk, aanvullend armoedebeleid en schuldhulpverlening. Er komt hiervoor een landelijk keurmerk.

 

De Participatiewet van Rutte II is één van de grootste dwalingen van onze partij. Het vangnet in de vorm van de Participatiewet blijkt niet te verhinderen dat mensen tot ernstige en langdurige armoede veroordeeld worden. Sommige groepen, zoals illegalen, worden categorisch uitgesloten. Of er worden drempels opgeworpen om mensen af te houden van voorzieningen. Ooit (begin jaren vijftig van de vorige eeuw) werd de Algemene Bijstandswet door het kabinet Drees ingevoerd om van barmhartigheid een recht te maken. Een vangnet om te kunnen overleven, dat volgens de indiener, minister Klompé (KVP), niet te karig moest zijn.

Wij staan voor collectieve actie om het individu te helpen ontsnappen aan armoede, onveiligheid en onwetendheid. Dat was de drijfveer achter de opbouw van de verzorgingsstaat, met een zware verantwoordelijkheid voor de overheid om onderwijs, zorg, wonen en het pensioen voor iedereen betaalbaar en toegankelijk te houden. De bron van vrijheid lag in het succes van die collectieve actie die mensen in staat stelde tot een grotere grip op hun eigen lot. Niets heeft de mensen meer vrijheid gegeven dan de verzorgingsstaat. Neoliberalen doen het voorkomen alsof vrijheid in de eerste plaats een individuele prestatie is. Met als logische implicatie dat het individu de volledige verantwoordelijkheid kan dragen voor wat er met hem gebeurt en de overheid daar geen omkijken meer naar heeft. Het is een vergissing, met ingrijpende gevolgen, om aan te nemen dat ons emancipatieproces is voltooid en we nu een maatschappij hebben van economisch zelfredzame, autonome individuen.

Persoonlijke autonomie klinkt goed, vanwege de verbonden betekenis met mondigheid: je neemt je leven in eigen hand. Maar het wordt benauwend als je je realiseert dat daarom van jou wordt verwacht dat je in competitie treedt met alle anderen, dat je winst moet maken op je leven. Neoliberalen prijzen zo’n samenleving aan als een high opportunity, high risk society. Het lullige is alleen dat de opportunities voor de ene klasse zijn en de risks voor de andere. Als de maatschappelijkheid ineenschrompelt ten gunste van de markt resteert voor de mensen weinig anders dan mee te doen in de klopjacht op individueel succes en status. Neoliberaal denken is daarom agressief antimaatschappelijk, gericht op een politiek van sociale ontbinding. Daarmee staat het haaks op de waarde die het hart van waar wij voor staan: solidariteit.

In de praktijk van het beleid houdt de neoliberale zelfredzaamheidsideologie in dat de overheid allerlei verantwoordelijkheden die vroeger voor rekening van het collectief kwamen nu op individuen afschuift. Dan wordt de eigen verantwoordelijkheid een dogma waarmee de politiek de verzorgingsstaat diep in het hart kan raken. Het individu dat niet zonder anderen kan om vooruit te komen en de zin van zijn bestaan mede aan die anderen ontleent, maakt in dit neoliberale relationele mensbeeld plaats voor de ‘onderneming ik’ die met ‘zelfredzaamheid’ vorm krijgt. Eén van de gevolgen is dat de risico’s die mensen in hun leven lopen vooral worden toegeschreven aan eigen keuzes. Tegenslag is dan eerder een gevolg van slecht zelfmanagement dan van maatschappelijke misstanden of gewoon het noodlot.

Het resultaat is een ‘zelfredzaamheidsparadox’: door van iedereen evenveel verantwoordelijkheid te vragen, verliezen sommige groepen juist de regie over het eigen leven. Op steeds meer terreinen acht de overheid de burger zelf verantwoordelijk. Maar dat is nog maar de helft van het mensbeeld dat de overheid ons voorhoudt. Burgers zijn niet alleen zelf verantwoordelijk, we houden ze voor dat zij ook zelf het beste weten wat zij nodig hebben en hoe zij hun belangen in dezen het beste kunnen behartigen.

We moeten een eind maken aan de keuzejungle waar teveel burgers in verdwalen. Zo slaagt bijvoorbeeld de helft van bevolking er volgens de WRR niet in om regie te voeren over gezondheid, ziekte en zorg. De zelfredzame burger die soepeltjes door bureaucratische hoepels springt en volledig op de hoogte is van alle regels is volgens de WRR eerder uitzondering dan regel. Ondertussen lijkt de samenleving zich steeds meer op de bekwame homo economicus in te stellen. Jezelf bijscholen, opdrachten binnenhengelen en constant je netwerk onderhouden zijn de vereisten van de flexibele arbeidsmarkt. Thuis moeten zorgverzekeringen, energieleveranciers en hypotheekverstrekkers met elkaar vergeleken worden. En wie een schrale oude dag wil voorkomen, moet tijdig nadenken over zijn pensioen. De berichten van de Nationale Ombudsman staan vol met gevallen waarin de burger zonder opzet door teveel verondersteld handelingsvermogen in de problemen komen: afgestudeerden die zich na het in ontvangst nemen van hun bul niet meteen afmelden voor hun ov-jaarkaart en daardoor een schuld opbouwen, werkzoekenden die beboet worden omdat ze het overzicht van hun sollicitatiepogingen verkeerd invullen, gezinnen die honderden euro’s kwijt zijn aan het incassobureau vanwege één gemiste betaling. De WRR laat in zijn rapport Weten is nog geen Doen zien dat het niet alleen gaat om de wet te kennen, maar ook om ‘doenvermogen’. Zij wijst erop dat veel overheidsarrangementen geen rekening houden met normale menselijke tekortkomingen. Die komen, zo stelt de WRR, niet alleen voor bij kwetsbare mensen, met een lager IQ of opleiding, maar bij iedereen, ook bij u en ik, ook bij hogeropgeleide mensen. Bij baanverlies, echtscheiding, rouw, ziekte, burn-out en stress verminderd ons doenvermogen – de capaciteit om gedachten, emoties of gedrag te beheersen. Ook ‘wij’ openen de post weleens een poosje niet, leven ongezond, drinken iets teveel of gooien er met de pet naar. Omdat we even niet anders kunnen of willen. Of het ‘niet opbrengen’. Temperament, zelfcontrole en overtuiging spelen een belangrijke rol bij zelfredzaamheid – niet iedereen is er in gelijke mate mee bedeeld, en te trainen valt het maar moeilijk. Niet iedereen heeft ook dezelfde aanleg voor zelfredzaamheid. Mentale vermogens blijken verder ook variabel in een mensenleven.

De afgelopen jaren hebben gedragswetenschappers veel onderzoek gedaan naar hoe dit soort mentale belasting werkt. Kort gezegd komt het hierop neer: hoe meer denkwerk verricht moet worden, hoe groter de kans op vermoeidheid en het maken van vergissingen. Daarbij wordt de geest van mensen soms in beslag genomen door grote gebeurtenissen. Ziekte, bijvoorbeeld, of het overlijden van een naaste, verkleinen wat onderzoekers ‘mentale bandbreedte’ noemen. Wie zorgen, onrust of verdriet heeft, heeft minder ruimte om over prozaïsche zaken zoals de inhoud van je berichtenbox op mijnoverheid.nl na te denken. Met name financiële problemen vormen een bedreiging voor het beslisvermogen. Geldgebrek lijdt tot stress, en stress verkleint de mentale bandbreedte verder. Het gevolg daarvan is vaak nog meer financiële problemen, omdat een verkeerde beslissing of nalatigheid geld kan kosten. Mensen zakken steeds dieper weg in de schulden omdat ze achterlopen bij het betalen van rekeningen aan het UWV en de Belastingdienst. Vaak begon het met een boete die werd opgelegd vanwege een foutief ingevuld formulier of te laat doorgegeven informatie.

Dit moet gevolgen hebben voor het sociale contract tussen overheid en burger. Burgers moeten erop kunnen vertrouwen dat de overheid hun niet over de rand duwt en dat momenten van onoplettendheid en mentale zwakte niet direct ingrijpende gevolgen hebben. Dat betekent dat eigen verantwoordelijkheid en ‘zelf kiezen’ als gietijzeren maatstaf voor beleid tekortschieten. De menselijke realiteit is anders, rommeliger. Dat maakt ons ook als mens en onderscheidt ons ook gelukkig van robotten. De overheid moet zich daarom niet gedragen alsof de burger een ‘onuitputtelijk mentaal budget’ heeft.

Eén van de gevolgen is dat de risico’s die mensen in hun leven lopen vooral worden toegeschreven aan eigen keuzes. Tegenslag is dan eerder een gevolg van slecht zelfmanagement dan van maatschappelijke misstanden of gewoon het noodlot. De neoliberale ideologie van zelfredzaamheid gaat ervan uit dat iedere burger een volledig, gebalanceerde persoon is die de wet kent, begrijpt en aan alle gedragseisen kan voldoen. Ideaal geprogrammeerd op digitale handhaving door boetecomputers, alert en geïnteresseerd in iedere overheidsbrief, in staat om op de juiste website alle vragen tijdig van het goede vinkje te kunnen voorzien. Degene die dit niet doet, is in dit ijzeren overheidsparadigma een calculerende burger annex oplichter, die ‘hard aangepakt’ moet worden. De vorige Nationale Ombudsman placht daar jarenlang tegen in te brengen dat uit de fraudecijfers blijkt ‘dat 98 procent van de burgers deugt’ en dus helemaal niet hoeft te worden bejegend als aspirant oplichter. Maar dat past niet in het neoliberale mensbeeld. Het leidt tot een overdaad aan bureaucratische controlemaatregelen, geproduceerd door een verkokerde overheid, geënt op kwade trouw.

Te veel mensen zijn gaan geloven in een soort ideaalbeeld van assertieve individuen die hun mannetje en vrouwtje staan in de wereld van markt en strijd. Dan is het logisch dat de afkeer van afhankelijkheid groeit. Daar ligt de bron van sociale ontbinding. Als je succes hebt, dan is het jouw verdienste, als je faalt, dan heb je het aan jezelf te wijten. Dat deugt natuurlijk helemaal niet: de samenleving is complexer dan ooit en dan zeggen we tegen het individu dat het al de risico’s maar moet kunnen overzien. De staat kan dat niet meer, ondanks alle toezicht die hij uitoefent, maar van het individu veronderstellen we dat het dat wél kan. Terwijl maatschappelijke misstanden, maar soms ook noodlot of dikke pech, meer dan voorheen bepalen of iemand vastloopt. De impliciete veronderstelling achter veel van de huidige regels lijkt te zijn dat iedereen altijd netjes de post bijhoudt en begrijpt, reageert op aanmaningen, zich voortdurend bijschoolt, op tijd zijn pensioen organiseert, actieve keuzes in de zorg maakt en, mocht er iets misgaan, de juiste wegen weet te bewandelen om die fouten te herstellen. Wie in ieder geval moeite heeft er overheen te springen zijn de tweeëneenhalf miljoen laaggeletterden en de twintig procent van de bevolking die slecht met computers overweg kan. Die groepen raken makkelijk verstrikt in de digitale systemen van de verzorgingsstaat. Bovendien heeft niet iedereen evenveel aanleg en doorzettingsvermogen om door de keuzejungle te navigeren.

De paradox is dat de overheid zich terugtrekt en tegelijkertijd de burgers meer dan ooit in de gaten houdt. Het een heeft ook met het andere te maken. Een bestuur dat neoliberale retoriek gebruikt dringt zich steeds dieper in onze levens. Dat is minder verwonderlijk dan het lijkt. De politiek heeft de burgers verantwoordelijk gemaakt voor hun levensloop, maar kan het ook niet laten hen aan te spreken, te corrigeren of te straffen. Rutte stelt zich op als de human resources manager die hij vroeger bij Unilever was, met ons als zijn personeel, zijn human capital, dat moet worden gemanaged en optimaal moet renderen.

Het is ironisch dat we mensen zozeer zijn gaan controleren in een tijd waarin zoveel wordt gesproken over individuele vrijheid. Overal is die controle dieper doorgedreven, dieper dan ooit het geval is geweest. Als je een uitkering hebt, dan moet je niet alleen een vaak onzinnige tegenprestatie doen, je kapot solliciteren op onzinvacatures, instructies volgen voor kledingadvies en verplicht meedoen aan activiteiten waaraan private partijen flink geld verdienen over jouw rug, maar de overheid beoordeeld ook of je wel met iemand mag of kan samenwonen, ook al is het je kind of je moeder, wat ze onder je bed of in je badkamer mogen komen controleren, of je een auto mag houden, en of je vrijwilligerswerk en mantelzorg mag doen.

De ene overheidsdienst begraaft bovendien nu mensen in de problemen, zodat een andere ze weer kan opgraven. Hoe dieper je in de shit zit, hoe moeilijker het is om hulp te krijgen. Het recht is steeds vaker iets dat je moet halen. Het komt al lang niet meer naar je toe. Je moet loketten aflopen, formulieren invullen, intakegesprekken voeren. Hier is iets vreemds aan de hand: hoe minder je hebt, hoe meer bureaucratie er over je heen wordt gestort. Terwijl je daar juist steeds minder energie voor hebt. In de moderne verzorgingsstaat wordt je probleem een reden om je uit te sluiten van een oplossing. Je hebt een drugsprobleem, daarom zit je in de verslavingszorg, maar daar word je geschorst omdat je drugs blijft gebruiken. Je hebt een gedragsprobleem, daarom zit je bij een jeugdzorginstelling, maar daar moet je weg omdat jij je niet gedraagt. Je hebt schulden, maar omdat je niet zelf je administratie kan bijhouden, word je uit de schuldhulpverlening gegooid.

En dan komt het tweede mechanisme: als je iets fout hebt gedaan, dan komt het ‘recht’ ineens razendsnel naar je toe. Sterker nog, dan dendert het als een sneltrein over je heen. Je ontvangt in no time een stortvloed van boetes over je heen. Wat het nog erger maakt: Nederland is bezaaid met instellingen die afgerekend worden op het oplossen van deelproblemen. Het CJIB wil dat iemand zijn boetes betaalt. De deurwaarder wil geld zien. De politie wil hem opsluiten. De crisisopvang wil hem weer thuiskrijgen. De sociale dienst wil dat hij aan het werk gaat. De psychiater wil hem van zijn depressie genezen. De maatschappelijk werkster wil hem in de schuldhulpverlening. De schuldhulpverlening wil dat hij zijn post opent. En de dagbesteding wil hem bezighouden. De mensen die buiten de boot vallen, zie je in beleidsdocumenten niet meer terug, hooguit als restcategorie: ‘Uitstroom naar onbekend.’ Gevolg: waanzin, vernedering, verspilling.

De overheid is boos, achterdochtig en gefrustreerd. Het is management by insult. Geen wonder dat mensen geen vertrouwen meer hebben in de politiek. Ontbinding ontstaat waar binding ontbreekt. Er is geen binding meer vanwege een geïnstitutionaliseerd wantrouwen van de burger door de Staat. Wij hebben de taak deze staat van ontbinding terug te buigen naar binding. Het vertrouwen van de kiezer kunnen we alleen terugkrijgen door het vertrouwen aan die kiezer te geven. We moeten een einde maken aan het wantrouwen in de burger en bovenstaande maatregelen omvormen in het beginsel van ‘vertrouwen, tenzij’.

Het armoedebeleid in ons land richt zich tot nu toe vooral op de bestrijding van effecten van armoede, zoals de Klijnsma-gelden voor kinderen die opgroeien in armoede. En niet op de oorzaken van die armoede. Wij gaan weer, net als in de jaren van Drees, ons richten op de oorzaken van armoede. Armoede is geen karaktergebrek, maar geldgebrek. We gaan dus zorgen voor voldoende inkomen, in termen van besteedbaar inkomen[i].

We voeren een negatieve inkomstenbelasting ter hoogte van maximaal het sociaal minimum (70% van het met zo’n 10% verhoogde minimumloon, ca. € 1200 per maand). Verdien je niet genoeg om boven de grens van het sociaal minimum uit te komen? En heb je niet teveel vermogen? Dan maak je geen geld over naar de Belastingdienst, maar maakt de Belastingdienst geld over naar jou, totdat je inkomen op het sociaal zit. Op die manier kunnen we een keiharde vloer in de economie bouwen. Iedereen die onder de armoedegrens zakt, of je nu een baan hebt of niet, wordt daar onvoorwaardelijk – zonder sollicitatieplicht of tegenprestatie, zonder welke verplichting of verbod dan ook – bovenuit getild.

Kinderen en partners moeten gewoon in huis kunnen wonen, zonder voordeurdelerskortingen. Wel blijft er een aparte norm voor een gezamenlijk huishouden (1600 euro per maand) – het is niet redelijk en nodig, maar wel onnodig belastingdruk verhogend, om ook de partner van een veelverdiener een inkomensaanvulling te geven.

Omdat we in de notitie over een Eerlijk belastingstelsel voorstellen de inkomstenbelasting tot ca. 25.000 euro op 0% te stellen en de aparte premies voor volksverzekeringen (AOW, ANW, WLZ, ZVW) afschaffen, worden de hiervoor genoemde bruto bedragen alleen nog maar verminderd met premies voor werknemersverzekeringen (WW, WAO/WIA, Ziektewet).

De enige voorwaarden zijn dat je 18 jaar of ouder bent, Nederlander bent of daaraan gelijk gesteld (voor arbeidsmigranten, ook uit andere EU-lidstaten geldt daarvoor dat men tenminste een aantal jaren – bijv. 5 jaar – in ons land gewerkt moet hebben), je in Nederland woont en geen vermogen moet hebben dat groter is dan wat nodig is als spaarreserve (waarbij  eerste eigen woning waar men ook daadwerkelijk woont tot bijv. 500.000 euro en niet vrij beschikbaar pensioenvermogen vrijgesteld worden) om bijv. apparaten te vervangen (het NIBUD adviseert 3500 euro nodig spaarvermogen bij een bijstandsinkomen). Bezit van apparaten en bijv. vervoermiddelen is ook vrij, met uitzondering van beleggingsobjecten.

Met deze gegarandeerde inkomensaanvulling tot het sociaal minimum nemen we afscheid van de zelfredzaamheids- en eigenkracht ideologie, waarbij burgers eerst zelfredzaam moeten zijn of eigen kracht moeten inzetten, alvorens men hulp kan krijgen. Deze eisen werken contraproductief, is zeer kostbaar en veroorzaken alleen maar steeds meer controles, sancties, armoede en problematische schulden. En daarmee nemen we ook afscheid van de vernederende, criminaliserende praktijk van de Participatiewet, waarbij mensen bij voorbaat als fraudeur en/of niet-werkwillende profiteur worden neergezet. Er zijn verder geen verplichtingen en verboden verbonden aan de toekenning van de uitkering van de belastingdienst tot aan het sociaal minimum. Er is dus geen tegenprestatie, geen sollicitatieplicht, geen taaleis, geen verplichte deelname aan re-integratieactiviteiten, geen verboden om bijv. vrijwilligerswerk of mantelzorg te doen, en er zijn geen voordeurdelerskortingen. Iedereen die onder de armoedegrens van het sociaal minimum zakt, of je nu een baan hebt of niet, wordt daar onvoorwaardelijk bovenuit getild. Zoals voorgesteld in de notitie Een ontspannen samenleving wordt werk een recht, en geen plicht meer. Een leven zonder armoede wordt een recht in plaats van een gunst.

Het is daarmee een gegarandeerd basisinkomen (ter onderscheiding van een onvoorwaardelijk basisinkomen, waarbij ook geen inkomens- en vermogenseisen gelden – dat zou de belastingdruk zover opvoeren dat werken niet of nauwelijks meer loont).[ii]

Om te zorgen dat weer of meer gaan werken, vanuit een situatie waarin men nog een gegarandeerd basisinkomen heeft, voldoende blijft lonen, belasten we in die situatie de meer-inkomsten uit arbeid voor de eerste periode gefaseerd minder – bijv. maar voor 50% in het eerste jaar, 30% in het tweede jaar en 20% voor het derde jaar. Kleine baantjes leiden vaak tot meer werk, maar dan moet je ze in het begin niet te zwaar belasten. En er is geen risico dat je je inkomenszekerheid via het gegarandeerd basisinkomen verliest na een tijdje werk. Daarbij helpt ook dat we de fiscale arbeidskorting vervangen door een belastingtoeslag, die men ontvangt tot een inkomen per huishouden uit arbeid van eveneens bijv. 25.000 euro per jaar – zie daarvoor de aparte notitie over een Eerlijk belastingstelsel.

Ook kunstenaars, ondernemers, werkenden en mantelzorgers kunnen gebruik maken van dit gegarandeerd basisinkomen. En studenten, mensen met een arbeidsbeperking, gepensioneerden en nabestaanden. Behalve de Participatiewet, vervallen ook de Wajong, de ANW, de AOW en de studiefinanciering.

Voor AOW-ers vervalt daarmee de huidige opbouweis en geldt net als nu geen inkomens- en vermogenstoets, zij krijgen dus altijd het geld ook al hebben zij ander inkomen en/of vermogen. En hun huidige vrijstelling van premies voor werknemersverzekeringen blijft ook gehandhaafd. Daarmee wordt een hard, onvoorwaardelijk basispensioen ingevoerd. Hiermee wordt een aanzienlijke vereenvoudiging en dito besparing in uitvoerings- en controlekosten bereikt.

Ook de aparte studiefinanciering en dus de studielening vervalt met het gegarandeerd basisinkomen. Kosten voor boeken en leermiddelen worden voortaan via de bekostiging van het onderwijs vergoed, individuele les- en collegegelden vervallen tot en met het mbo. Reizen per openbaar vervoer wordt voor iedereen gratis – zie ons voorstel in de notitie over Eerlijke verduurzaming. In het hoger onderwijs komt er in plaats van de collegegelden een studiepremie, die je na afloop van de studie betaalt, naar rato van het dan verdiende inkomen en de genoten studieduur. Zie de aparte notitie over een Nationaal Studiefonds.

Niettemin kunnen en zullen er situaties blijven bestaan waarbij aanvullende ondersteuning nodig is om niet in armoede te geraken of om daar uit te komen. Daarom doen we aanvullend het volgende:

  • Minima en mensen in de schuldhulpverlening krijgen automatisch kwijtschelding van lokale lasten (incl. waterschapsheffingen).
  • Bijzondere bijstand door gemeenten blijft beschikbaar voor specifieke situaties en kosten. Het opwerpen van formele drempels om in aanmerking daarvoor te komen door gemeenten wordt expliciet verboden. Wettelijke beperkingen, anders dan de inkomensgrens, voor toekenning van bijzondere bijstand vervallen. De inkomensgrens om in aanmerking te komen voor bijzondere bijstand wordt wettelijk geregeld, op 130% van het sociaal minimum. Deze maximum grens geldt niet indien er sprake is van een traject van schuldhulpverlening. De gemeente kan in het kader van maatwerk ook het maximum buiten toepassing laten.

Gemeenten concentreren zich op goede, publiek en op maat georganiseerde, vrijwillige re-integratie naar werk, aanvullend armoedebeleid en schuldhulpverlening. Zie voor re-integratie naar werk de notitie Een ontspannen samenleving (onder Recht op werk) en voor schuldhulpverlening de notitie Hulp bij, sanering en preventie van problematische schulden. We bevorderen een integrale aanpak van problemen bij mensen, met een persoonlijk op maat gemaakt plan. Daarbij is ook taalonderwijs, scholing en kinderopvang beschikbaar, en zo nodig ook loonkostensubsidie. De persoonlijke begeleiding en het persoonlijk contact worden versterkt – iedereen krijgt een eigen coach (in plaats van een klantmanager), één vast aanspreekpunt voor al zijn/haar vragen en voorzieningen. We investeren in de professionalisering van de begeleiding. Gemeenten moeten gaan voldoen aan een keurmerk voor de kwaliteit van de begeleiding en hulpverlening.

De huidige Fraudewet sociale zekerheid vervangen we zo snel mogelijk door een wet die geen boetes meer oplegt als er niet gefraudeerd wordt en die geen omkering van de bewijslast meer bevat. Mensen met een uitkering moeten niet bij voorbaat als fraudeurs en onwilligen worden neergezet en behandeld, maar met normaal menselijk respect.

[i] Elders doen we ook voorstellen voor afschaffing van individuele kosten voor zorg, onderwijs en kinderopvang en het inkomensafhankelijk maken van de maximale huur, als ook voorstellen om de energietransitie wat betreft baten en lasten eerlijk uit te voeren wat betreft de inkomensverdeling van huishoudens.

[ii] Zie: https://decorrespondent.nl/6705/zo-maken-we-het-basisinkomen-werkelijkheid/257773725-c5393c4c

Skip to content